Voorzetsels

Voorzetsels
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Voorzetsels

Slide 1 - Slide

Terugblik
In de vorige les heb je geleerd wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les:
  • Je weet wat de kenmerken en de functie zijn van een voorzetsel in een zin.
  • Je kan voorzetsels herkennen in een zin.
  • Je kunt zelf zinnen maken waarin je een voorzetsel gebruikt.

Slide 3 - Slide

Voorzetsel
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen.

Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: 
  • Tijdens de vakantie
  • In de scriptie
  • Vanwege het slechte weer

Slide 4 - Slide

Voorzetsel

Slide 5 - Slide

Voorzetsel

Slide 6 - Slide

Wat kun je doen?

  1. Oefeningen maken in Numo (Voorzetsels)
  2. Werkblad maken.

Slide 7 - Slide

Aan de slag!

Slide 8 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 9 - Mind map

Doelen van deze les:
  • Je weet wat de kenmerken en de functie zijn van een bijvoeglijk naamwoord in een zin.
  • Je kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen in een zin.
  • Je kunt zelf zinnen maken waarin je bijvoeglijke naamwoorden gebruikt.

Slide 10 - Slide