H4 Bs4 Evolutie in populaties

Evolutie in populaties en ontstaan van soorten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Evolutie in populaties en ontstaan van soorten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze basisstoffen kun je:
  • benoemen wat een soort en wat een populatie is.
  • beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen.
  • kun je uitleggen hoe een nieuwe soort ontstaat door reproductieve isolatie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat vind jij van de mogelijkheid om een zogenoemde Designerbaby te krijgen?

Slide 4 - Open question

Wat zou deze ontwikkeling betekenen voor Darwin's survival of the fittest theorie?

Slide 5 - Open question




Bron: Krant DeMorgen

Slide 6 - Slide

Soort versus populatie
Soort:
individuen kunnen onderling voortplanten (op natuurlijke wijze) en zo vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 7 - Slide

Soort versus populatie
Soort:
soms zijn er twijfelgevallen.

Bijv. een deel van de nakomelingen is vruchtbaar.

Of fysiek is paren eigenlijk niet mogelijk.

Slide 8 - Slide

Soort versus populatie
Populatie:
groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.

Gebied is begrensd met natuurlijke grenzen. Bijv. rivier.
Kolonie Jan van Genten op afgelegen rots in zee.

Slide 9 - Slide

Genenpool:
alle genen van de individuen in een populatie.

Hierdoor bevat een populatie dus ook verschillende allelen van die genen.

En kun je de 
allelfrequentie bepalen.
= aantal keren dat elk allel voorkomt in een populatie.

Verschillende haarkleuren.
Alleen roodharige mensen.

Slide 10 - Slide

Allelfrequenties
Constant:
er treedt géén selectiedruk op door een van de allelen. De allelfrequenties blijven gelijk.
Bijv.: bloedgroepen.

Veranderend:
 De allelfrequenties veranderen. Dit kan doordat een allel de overlevingskans verkleint. 
Of een kenmerk geeft voordeel bij voortplanting (= seksuele selectie).

Hoe langer de staart hoe aantrekkelijker voor een vrouwtje.

Slide 11 - Slide

Allelfrequentie sikkelcelanemie

Slide 12 - Slide

Ontstaan nieuwe soorten
Nieuwe soorten kunnen ontstaan als er voldoende genetische variatie in een populatie is.
 

Genetische variatie ontstaat door geslachtelijke voortplanting en door mutaties.

Als het milieu verandert kan er selectiedruk ontstaan. De allelfrequentie kan veranderen.


Let op! mutaties ontstaan toevallig (en niet doelgericht)


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Een nieuwe soort ontstaat alleen als er ook sprake is van
reproductieve isolatie tussen populaties van dezelfde soort.

Redenen van reproductieve isolatie:
- Geografische isolatie. (Bijv. bosbrand deelt bos doormidden.)
- Verschillen in gedrag. (Bijv. ‘vreemd’ baltsgedrag of andere zang.)
- Verschillen in tijd. (Bijv. bloeien in een andere maand.)

Waardoor kunnen nieuwe soorten ontstaan?

Slide 15 - Slide

Ontstaan van nieuwe soorten
Let op!
Een allel ontstaat door TOEVALLIGE mutatie. 
Een verandering die voordeel geeft is dus een TOEVALLIGE verandering. 

Bijv. Lange nek van giraf ontstond toevallig; dus niet omdat er hoge bomen stonden. 
De lange nek gaf toevallig voordeel bij grootteeten van hooggelegen bladeren.

Slide 16 - Slide

Genetic drift:
een grote verandering in allelfrequenties treedt op in een kleine populatie.

Bijv. door scheiding populatie door bosbrand. 

Slide 17 - Slide

Genetic drift:

Voorbeelden:
De kleurvarianten van de peppered moth (een mot) geven een voor- of nadeel in overleving bij een veranderende omgeving (bijv. vervuiling door fabrieken).

Slide 18 - Slide

Zelf aan de slag
Lees Bs 6 en 7
Maak 61, 66 en 67

Slide 19 - Slide

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 20 - Quiz


Genetic drift

Wanneer zal genetic drift plaatsvinden?

A
als de populatie erg klein is
B
als er geen sterke neiging is tot voorkeur bij de paring
C
als er mutaties optreden
D
als het milieu niet varieert

Slide 21 - Quiz

Een rat en muis
behoren tot dezelfde
soort.
A
nee
B
ja

Slide 22 - Quiz

De groene kikker en de
boomkikker behoren
tot hetzelfde soort.
A
nee
B
ja

Slide 23 - Quiz

Bij genetic drift wordt de allelfrequentie beïnvloed in een
...... populatie.

Slide 24 - Open question

Bij seksuele selectie beïnvloeden bepaalde eigenschappen de keuze voor een partner. Dit beïnvloedt dus ook de ....

Slide 25 - Open question

Geef een voorbeeld van een gebeurtenis die een veranderende allelfrequentie (en eventueel genetic drift) veroorzaakt

Slide 26 - Open question


Slide 27 - Open question

Opdrachten maken
4.6     Evolutie in populaties
Opdracht 58 t/m 68

Slide 28 - Slide