staat het persoonlijk voornaamwoord in het meewerkend voorwerp dan zet je het in de 3e naamval
Er gibt (jij) ....... das Buch (dir)
Ich erzähle (hij) .......eine Geschichte (ihm)
Stelle schickt (ik) .......eine E-Mail (mir)
de werkwoorden geben, schicken, erzählen, zeigen gaan
vaak samen met een meewerkend voorwerp. (aan wie)