3h groep Havo online 7 dec

Welkom online 3 Vwo
Vandaag log je in bij lessonup.com met de code die in je mail staat. Het is de bedoeling dat je alle opdrachten in deze les maakt.    Heb je vragen/problemen gebruik dan de chat. We zitten namelijk hier in een repetitie en we willen de leerlingen in lokaal 102 zo min mogelijk storen. 
Welkom in de online les Duits. Er staat een les klaar voor je in lessonup. Ga naar je mail en klik op de link  lessonup.com .
Klik dan op start en                                                  voer de les uit zoals gevraagd                                                    wordt.  

open op een ander                                                  tabblad je online methode en                                                  ga naar K2. 
Bij vragen, problemen                                                graag de Chat gebruiken in  Teams.       


1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom online 3 Vwo
Vandaag log je in bij lessonup.com met de code die in je mail staat. Het is de bedoeling dat je alle opdrachten in deze les maakt.    Heb je vragen/problemen gebruik dan de chat. We zitten namelijk hier in een repetitie en we willen de leerlingen in lokaal 102 zo min mogelijk storen. 
Welkom in de online les Duits. Er staat een les klaar voor je in lessonup. Ga naar je mail en klik op de link  lessonup.com .
Klik dan op start en                                                  voer de les uit zoals gevraagd                                                    wordt.  

open op een ander                                                  tabblad je online methode en                                                  ga naar K2. 
Bij vragen, problemen                                                graag de Chat gebruiken in  Teams.       


Slide 1 - Slide

Lernziel
je kunt het persoonlijk voornaamwoord in het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruiken. 

je kunt het persoonlijk voornaamwoord ook toepassen na een voorzetsel van de 3e en 4e naamval

Slide 2 - Slide

Grammatik 
Het persoonlijk voornaamwoord in de 1e, 3e en 4e naamval

Kijk eerst naar het uitlegfilmpje en doe  de oefeningen in de lessonup les en maak daarna pas de opdrachten Grammatik online  18 tm 29. Deze opdrachten bespreken we volgende week. 

Slide 3 - Slide

de persoonlijke voornaamwoorden

we hebben persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval.  Maar hoe werkt dat?
Kijk naar het uitlegfilmpje op de volgende dia

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

1e
3e
4e
ich
mir
mich
du
dir
dich
er
ihm
ihn
sie
ihr
sie
es
ihm
es
wir
uns
uns
ihr
euch
euch
sie
ihnen
sie
Sie
Ihnen
Sie
1e
3e
4e
ik
mij
mij
jij
jou
jou
hij
hem
hem
zij
haar
haar
het
het
het
wij
ons
ons
jullie
jullie
jullie
zij
hun
hen
u
u
u

Slide 6 - Slide

Naamvallen
1e naamval                Onderwerp
                         3e naamval                Meewerkend voorwerp
                        4e naamval                Lijdend voorwerp           

Slide 7 - Slide

Onderwerp? 


Wie/wat + gezegde

gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 8 - Slide

Lijdend Voorwerp?


hhgghhj
Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Slide 9 - Slide

Meewerkend Voorwerp?


Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'aan' of 'voor' zetten

Slide 10 - Slide

Voorzetsels
Je hebt eerder geleerd dat er voorzetsels zijn van de 3e en 4e naamval.
Moet je na een voorzetsel vd 3e naamval een persoonlijk voornaamwoord invullen, krijgt dat automatisch de 3e naamval
Bij een voorzetsel van de 4e nv zet je het persoonlijk vnw in de 4e naamval.

Slide 11 - Slide

Weet je het niet meer precies?
Kijk dan naar het uitlegfilmpje op de volgende dia. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Stappenplan

Stap 1:  Staat er een voorzetsel in de zin?

Ja?> 3e naamval mit,nach,bei,seit,von,zu,aus

Ja? > 4e naamval: durch,für, ohne, um, gegen

Nee? > Ga naar stap 2

Stap 2: Ontleden / vragen stellen

1e naamval: onderwerp (hij) 

3e naamval: meewerkend voorwerp (aan/voor)

4e naamval: lijdend voorwerp (hem) 

Slide 14 - Slide

Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 15 - Quiz

Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 17 - Quiz

Hoe vind je....?
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
het lijdend voorwerp
het onderwerp
het meewerkend voorwerp

Slide 18 - Drag question

Welke zijn de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits?
(in de 1. Naamval)
A
ich, du, er, sie, es, wir ihr, sie/Sie
B
mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr/Ihr
C
der, die, das, die
D
bin, bist, ist, sind, seid, sind

Slide 19 - Quiz




luister nog even!  

Slide 20 - Slide

Ich habe ... (jullie) ein Buch gegeben.
A
B

Slide 21 - Quiz

Er geht mit ..........(haar) in die Stadt
A
B

Slide 22 - Quiz

Kennst (jij)..... (hen) .....?
A
du - ihnen
B
dir - ihnen
C
dir - Sie
D
du - sie

Slide 23 - Quiz

Ohne.........(jou) gehe ich nicht zu dieser Party
A
B
C

Slide 24 - Quiz

Ich erzähle.... eine Geschichte.
A
B

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste vertaling.
Ich habe für ... (u) einen Kuchen gebacken.
A
Ihnen
B
Sie
C
ihnen
D
sie

Slide 26 - Quiz

Könnt ... (jullie) ... (mij) das neue Handy geben?
A
ihr-ich
B
euch - mich
C
euch-mir
D
ihr - mir

Slide 27 - Quiz

Wir haben (hem) besucht.
A
B
C

Slide 28 - Quiz

Die Eltern geben ...... (mij) Geld.
A
ich
B
mich
C
mir

Slide 29 - Quiz

hopelijk ben je nu klaar om alle opdrachten van Grammatik online te maken, succes!!
\
Volgende week afhebben: Grammatik 18 tm 29
Ook de opdrachten Sehen,  Wortschatz, Lesen  en Hören zijn volgende week helemaal afgerond. 

Slide 30 - Slide