H1: Taalverzorging: spelling: de persoonsvorm spellen (opdracht 1 t/m 5) les 9 (NN6e)

Welkom bij Nederlands! Spelling
 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands! Spelling
 

Slide 1 - Slide

Les 8: Wat gaan we vandaag doen?
 H1: Taalverzorging, grammatica

  1. Huiswerk nakijken
  2. Herhalen: theorie samengestelde zinnen
  3. Theorie: Persoonsvorm tt en vt
  4. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Slide

Huiswerk: opdracht 4 blz 31
  • 1 pv = worden, kunt
  • 1 ow = veel films, je
  • 2 pv = is, heeft
  • 2 ow = mijn mobiel, mijn moeder
  • 3 pv = dreven
  • 3 ow = de boeren
  • 4 pv = bezorgde, werd
  • 4 ow = Joost, zijn fiets
  • 5 pv = koopt
  • 5 ow = Margriet
  • 6 pv = moeten, kijk
  • ow = we, ik


Slide 3 - Slide

Herhalen lesdoelen les 8
Lesdoelen:

Nu:
  • kun je samengestelde zinnen herkennen. √
  • kun je voegwoorden herkennen. √
  • kun je de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.√

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Samengestelde zinnen
  • Waaraan kun je een samengestelde zin herkennen?
  • 2 persoonsvormen, een voegwoord óf komma
  • Noem een paar voegwoorden
  • en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar of dus
  • Hoe vind je de persoonsvormen in een samengestelde zin?
  • gebruik de tijdproef!
  • Hoe vind je de onderwerpen in een samengestelde zin?
  • wie of wat + persoonsvorm

Slide 6 - Slide

Les 9
Lesdoelen:

Aan het einde van de les:
  • kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen
  • kun je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spellen
  • kun je de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm tt en vt



Filmpje uitleg: Taalverzorging 3: Persoonsvorm tt en vt

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm tt en vt
Om de persoonsvorm goed te kunnen spellen moet je:

  1. weten wat de ik-vorm in de tegenwoordige tijd is: bijv. hele werkwoord slapen, ik slaap                 --> ik-vorm van slapen is slaap

Tegenwoordige tijd:
  • ik erbij óf jij erachter:                      ik vind, vind jij/je
  • ander enkelvoud:                             ik-vorm + t
  • meervoud:                                           het hele werkwoord

Tip: gebruik lopen om te horen of er een -t achter de ik-vorm moet

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tt en vt
Verleden tijd van zwakke werkwoorden:
  • enkelvoud:                                           ik-vorm + -de/-te
  • meervoud:                                           ik-vorm + -den/-ten

Verleden tijd van sterke werkwoorden:
Sterke werkwoorden veranderen in verleden tijd van klank
  • enkelvoud:                                           bijv. ik/jij/hij gaf, wist, vond
  • meervoud:                                           bijv. wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden

Schema werkwoordspelling op bladzijde 243!!


Slide 10 - Slide

Samen oefenen: Opdracht 1 blz 32
  • Bellen, bel, belt, belde
  • haten, haat, haat, haatte
  • lezen, lees, leest, las (lezen is een sterk werkwoord)

Slide 11 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opdracht 
1 t/m 4 op blz 32 en 33
Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 
15 minuten de tijd
Klaar? Ga verder met opdracht 5 en 6. Daarna meld je je bij de docent.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen!

Slide 12 - Slide

Opdracht 1 blz 32

Slide 13 - Slide

Opdracht 2 en 3 blz 33
  • 2.1 Jelmer struikelt over de vele snoeren van zijn computer.
  • 2.2 Iedereen in onze klas doneert een euro voor het goede doel.
  • 2.3 SpongeBob vind ik nog steeds een fantastische serie.
  • 2.4 Het haardvuur brandt de hele avond.
  • 2.5 Voor het cadeau van Ben lapt iedereen een tientje.
  • 2.6 Bied jij de gasten iets te drinken aan?

  • 3.1 Birgit weigerde de baan als vakkenvuller vanwege het lage loon.
  • 3.2 Ik verloor mijn horloge in de vakantie.
  • 3.3 Afgelopen week reed Karim met zijn fiets tegen een paaltje.
  • 3.4 Tijdens de lancering ontplofte de NASA-raket.
  • 3.5 De conciërge leidde ons naar de tafels die we moesten schoonmaken.
  • 3.6 In het watergevecht richtten de jongens hun supersoakers op de meisjes.

Slide 14 - Slide

Opdracht 4 blz 33
eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
  • 1 landen, Het vliegtuig landt morgen om 14:30 uur. Het vliegtuig landde gisteren in een zware regenbui.
  • 2 denken, Mijn moeder denkt dat ik alle koekjes heb opgegeten. In de Middeleeuwen dacht men dat de aarde plat was.
  • 3 starten, De hardlopers starten straks allemaal tegelijk. Vorig jaar startten alle lessen nask altijd een kwartier te laat.

Slide 15 - Slide

Huiswerk voor de volgende les


Maak opdracht 5 en 6 op blz 33

Slide 16 - Slide

Afsluiting les 9
Lesdoelen:

Nu:
  • kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen √
  • kun je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spellen √
  • kun je de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen √

Slide 17 - Slide