Nederlands lezen 1, 2, 3, 4 quiz

Nederlands lezen 1, 2, 3, 4 quiz
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Nederlands lezen 1, 2, 3, 4 quiz

Slide 1 - Slide

Wat is het verband tussen goed kunnen lezen en beter kunnen presteren op een toets?

Slide 2 - Open question

Wat kan een tekst moeilijk maken?
Noem 3 dingen.

Slide 3 - Open question

Welke hoort niet bij een tekstgeraamte
A
Inleiding
B
Kern alinea
C
Bron
D
Begin alinea

Slide 4 - Quiz

Noem 3 soorten leesmanieren

Slide 5 - Open question

Welk leestype ben jij?
Mier
Olifant
Havik
Cheeta

Slide 6 - Poll

Welke voorbeeld hoort niet bij
een opsomming
A
Ook
B
En
C
Bovendien
D
Maar

Slide 7 - Quiz

(Vroeger) is de aarde een tijdje een ijsplaneet geweest. Wat voor een singaalwoord is: vroeger.

Slide 8 - Open question

Wat is een verwijswoord?

Slide 9 - Open question

De koe staat te grazen in de groene weide. Hij ziet er gelukkig uit.
Waar verwijst ''Hij'' naar
A
de groene weide
B
grazen
C
de koe
D
hem

Slide 10 - Quiz

Waar kan je naar verwijzen met verwijswoorden?
Noteer als 1: ...

Slide 11 - Open question

Noem 3 leesstrategieën.

Slide 12 - Open question

Wat doe je voor het lezen?
(let op: meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bepaal je leesdoel
B
Kijk naar het tekstgeraamte
C
Voorspel of het tekstniveau goed is.
D
Kijk of er lastige woorden in staan

Slide 13 - Quiz

Wat is het doel van grondig lezen?

Slide 14 - Open question

Welk vaardigheid is niet belangrijk voor online lezen?
A
Betrouwbaarheid beoordelen
B
Sociale media kunnen lezen en gebruiken
C
Reviews geven tekst
D
Informatie zoeken, selecteren en bewaren

Slide 15 - Quiz

Welke vraag(en) klopt?
A
Vragen over woorden
B
Vragen over de inhoud
C
Vragen over de bronnen
D
Vragen over het hoofdpersoon

Slide 16 - Quiz