What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 De overheid om ons heen
Als de staatsschuldquote stijgt maar de staatsschuld neemt af, wat gebeurt er dan met het bbp?
A
Het bbp blijft gelijk
B
Het bbp daalt procentueel sterker dan de staatsschuld
C
Het bbp stijgt procentueel, maar wel minder dan de daling van de staatsschuld
D
Dit heeft geen invloed op het bbp
1 / 21
next
Slide 1:
Quiz in interactive video
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Als de staatsschuldquote stijgt maar de staatsschuld neemt af, wat gebeurt er dan met het bbp?
A
Het bbp blijft gelijk
B
Het bbp daalt procentueel sterker dan de staatsschuld
C
Het bbp stijgt procentueel, maar wel minder dan de daling van de staatsschuld
D
Dit heeft geen invloed op het bbp
Slide 1 - Quiz
TERUGBLIK H2
De overheid om ons heen
Slide 2 - Slide
De gemeente regelt
A
zaken voor het hele land
B
de indeling van het grondgebied
C
officiële documenten
D
bewaken de dijken
Slide 3 - Quiz
Wie zijn de lagere overheden?
A
Gemeente, Rijk en Provincie
B
Gemeente, Provincie en Waterschappen
C
Provincie, Waterschappen en Rijk
D
Waterschappen en Gemeente
Slide 4 - Quiz
Quasi collectieve goederen
Collectieve goederen
Particuliere goederen
Slide 5 - Drag question
Wat is geen reden voor de overheid in Nederland om in quasi-collectieve goederen te voorzien?
A
toegankelijk voor iedereen
B
bewaken van kwaliteit
C
winst maken
D
lagere prijs
Slide 6 - Quiz
Collectieve goederen zijn niet voor een individuele prijs te leveren
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist
Slide 7 - Quiz
Wat is overdrachtsinkomen?
A
Inkomen zoals salaris
B
Inkomen van de overheid zonder tegenprestatie
C
Inkomen van de overheid met tegenprestatie
Slide 8 - Quiz
Wat hoort bij het zogenaamde omslagstelsel als manier om te betalen voor sociale zekerheid?
A
premies die mensen nu betalen worden gespaard
B
premies die mensen nu betalen worden belegd
C
premies en belastingen worden meteen gebruikt voor uitkeringen
D
pensioenfondsen worden ingezet
Slide 9 - Quiz
Pensioen is gebaseerd op het omslagstelsel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
AOW-uitkeringen worden betaald met gebruik van het omslagstelsel
A
Onjuist; dan zou je zelf voor je AOW betalen
B
Juist; de AOW'ers hebben zelf de premies betaald
C
Juist; de werkenden betalen de premies voor de huidige AOW'ers
D
Onjuist; AOW is gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel
Slide 11 - Quiz
Wat is het kapitaaldekkingsstelsel?
A
De ene partij beschikt over meer informatie. Doet zich bijvoorbeeld voor bij verzekeringen wanneer de ene partij meer weet dan de ander.
B
Ontvangen (sociale) premies in een jaar worden gebruikt om de uitkeringen in dat jaar te betalen.
C
Het (automatisch) tot stand komen van een evenwichtprijs voor een goed of dienst.
D
Uit individuele premiebetaling wordt vermogen gevormd voor de financiering van uitkeringen in de toekomst.
Slide 12 - Quiz
Een toename van de levensverwachting heeft bij een kapitaaldekkingsstelsel geen invloed op de hoogte van de pensioenpremie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Wat is een progressief belastingstelsel
A
Iedereen betaald hetzelfde % aan belasting
B
Als je meer verdiend, ga je minder belasting betalen
C
Als je meer verdiend ga je meer belasting betalen
Slide 14 - Quiz
Het belastbaar inkomen is..
A
Het netto inkomen - de aftrekposten
B
Het bruto inkomen - heffingskortingen
C
Het bruto inkomen - de aftrekposten
D
Het netto inkomen - heffingskortingen
Slide 15 - Quiz
Door een heffingskorting betaal je minder belasting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Wat zijn GEEN inkomsten voor de overheid?
A
Belastingen
B
Premies
C
Accijnzen
D
Subsidies
Slide 17 - Quiz
De uitgaven van de overheid zijn hoger dan de inkomsten van de overheid. Er is sprake van een...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
Slide 18 - Quiz
nationaal inkomen
A
het inkomen van de koning
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle inkomens
D
de som van alle inkomens in een land
Slide 19 - Quiz
Hoe kan de overheid een begrotingstekort niet oplossen
A
Belastingen verhogen
B
Staatsschuld verhogen
C
Staatsschuld aflossen
D
Bezuinigen
Slide 20 - Quiz
Hoe reken je de staatschuldquote uit?
A
Staatsschuld delen door quote x 100
B
Overheidstekort delen door nationaal inkomen x 100
C
Staatsschuld delen door nationaal inkomen x 100
D
Nationaal inkomen delen door staatsschuld x 100
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
H10 De overheid om ons heen
June 2022
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Collectieve goederen en ruilen over de tijd
March 2021
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
De Samenleving H1 + H2 herhaling
June 2024
- Lesson with
16 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 31-05-2021, aftrekposten en heffingskortingen + paragraaf 2.5
May 2021
- Lesson with
27 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Samenleving H2 2.5 De overheidssaldo en staatschuld
April 2023
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Havo 3 - Samenleving H2 adj SvE
May 2024
- Lesson with
41 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Belasting herhaling
June 2024
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2.1 t/m 2.16
September 2022
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3