Een mening is wat iemand vindt. Je kunt het eens of oneens zijn.
Je mening kun je verdedigen en uitleggen met argumenten.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Feiten en meningen
Een feit kun je controleren.
Een mening is wat iemand vindt. Je kunt het eens of oneens zijn.
Je mening kun je verdedigen en uitleggen met argumenten.
Slide 1 - Slide
Signaalwoorden argumenten
Want
Omdat
Daarom
Namelijk
Slide 2 - Slide
Opdracht 4 blz. 93
Zoek opdracht 4 op blz. 93. Lees tekst 4.
Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.
Veel succes!
Slide 3 - Slide
4.1 'Tegenwoordig zijn parels voor bijna iedereen betaalbaar'(al. 1). Welk argument geeft de tekst daarvoor?
Slide 4 - Open question
4.2 Aan welk signaalwoord herken je dat argument?
Slide 5 - Open question
4.3 Kimberly vindt parels niet altijd mooi. Wat is haar argument?
Slide 6 - Open question
4.4 Noteer een overeenkomst tussen een mensentand in een sieraad (tekst 3) en een zoetwaterparel.
Slide 7 - Open question
4.5 Zou Lucie Majerus (tekst 3) voor of tegen sieraden van zoetwaterparels zijn? Geef een argument bij je antwoord.
Slide 8 - Open question
Opdracht 5 blz. 94
Zoek de opdracht 5 op blz. 91. Lees tekst 5.
Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.
Veel succes!
Slide 9 - Slide
5.1 Wat is het onderwerp van tekst 5?
Slide 10 - Open question
5.2 In de inleiding van de tekst maak je kennis met het onderwerp door...
A
Een interview met Masao.
B
Een verhaaltje over hoe Masao topmodel werd.
C
Voorbeelden van wat een topmodel allemaal doet.
Slide 11 - Quiz
5.3 Staan in alinea 1 alleen feiten, alleen meningen of feiten én meningen?
A
Alleen feiten
B
Alleen meningen
C
Feiten én meningen
Slide 12 - Quiz
5.4 Sleep de juiste betekenis naar de woorden uit de tekst.
Zwoegen (al.2)
Binnen een mum van tijd (al. 2)
Chaotisch (al. 3)
Aanvankelijk (al. 3)
Behoorlijk (al. 3)
Geposeerd (al. 4)
In het begin
Heel snel
Rommelig
Hard werken
Vrij veel
Model staan voor een fotograaf
Slide 13 - Drag question
5.5 Boven welke alinea hoort het tussenkopje 'Sneltreinvaart'?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3
D
Alinea 4
Slide 14 - Quiz
5.8 Masao zegt dat alles bij Givenchy heel snel moest en dat hij dat wel leuk vond (al. 3). Welk argument geeft hij daarvoor?
Slide 15 - Open question
5.6 De eerste twee zinnen van alinea 2 zijn een tegenstelling. Aan welk signaalwoord herken je die tegenstelling?
Slide 16 - Open question
5.7 Wat doet de schrijver in de rest van alinea 2?
A
Hij legt uit hoe hard Masao heeft moeten zwoegen.
B
Hij legt uit waarom Masao zo’n bijzonder model is.
Slide 17 - Quiz
5.9 Aan welk signaalwoord herken je dat argument?
Slide 18 - Open question
5.10 Waarom moest Masao lang oefenen op zijn catwalkloopje (al. 3)?
Slide 19 - Open question
5.12 Welke twee argumenten geeft hij voor zijn mening?
Slide 20 - Open question
5.11 In alinea 4 geeft Masao zijn mening over de Prada-campagne. Wat is zijn mening?
Slide 21 - Open question
Opdracht 6 blz. 95
Zoek de opdracht 6 op blz. 95. Bekijk en lees tekst 6.
Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.
Veel succes!
Slide 22 - Slide
6.1 In alinea 1 legt Monique Braam uit wat ze doet. Gebruikt ze hiervoor alleen feiten of geeft ze ook haar mening?
A
Ze gebruikt alleen feiten.
B
Ze geeft ook haar mening.
Slide 23 - Quiz
6.2 Geeft Monique Braam ook argumenten bij haar uitleg?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
6.3 Kaj vertelt: 'Ook in een bomvolle zaal ging mijn loopje goed'. In de zin staat het woordje 'ook'. Waar ging het lopen waarschijnlijk nog meer goed?
Slide 25 - Open question
6.4 Waarover zijn Mart en Masao (tekst 5) het eens?
A
Lopen op de catwalk lijkt helemaal niet moeilijk.
B
Lopen op de catwalk is eigenlijk best makkelijk.
Slide 26 - Quiz
5.5 Kaj zegt dat de stoomcursus van Monique echt werkt. Wat denk je, is Masao het daarmee eens? Leg je antwoord uit.