Omgeving en relaties V4

H 6: Soorten en Populaties
  • 6.3: Soorten in hun omgeving 
  • 6.4: Relaties tussen soorten
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

H 6: Soorten en Populaties
  • 6.3: Soorten in hun omgeving 
  • 6.4: Relaties tussen soorten

Slide 1 - Slide

Planning
  • Kort herhalen vorige lesstof
  • uitleg 6.3 (kort) en 6.4

Slide 2 - Slide

Leerdoel:
  • Je leert hoe de omgeving bepaalt welke soorten er kunnen leven.
  • Je leert welke voedselrelaties er tussen organismen bestaan.
  • Je leert welke langdurige relaties er tussen organismen bestaan.

Slide 3 - Slide

Begrippen:
  • (a)biotische factoren
  • tolerantiegebied/tolerantiegrens/optimumgebied
  • predator-prooirelatie
  • voedselweb
  • accumulatie
  • mutualisme/ commensalisme (epifytisme)/ parasitisme

Slide 4 - Slide

Biotische factoren= invloed van andere organismen op een organisme. Vb: 
  • Concurrenten
  • Voedsel
  • Predatoren
  • Ziekteverwekkers
  • Enz...
Abiotische factoren: invloed van de niet-levende natuur op een organisme. Vb:
  • Water
  • Wind
  • Zon
  • Aarde
  • Zoutgehalte
  • Enz..


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tolerantiegrenzen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welke curve is de blauwe reiger?

Slide 9 - Slide

Habitat
  • de levensomgeving van plant /schimmel /dier/bacterie.
  • Bij planten ook standplaats genoemt ipv habitat.
  • plaats  =  de plek in een ecosysteem waar je een organisme leeft

Slide 10 - Slide

Niche
  • Soorten kunnen (gedeeltelijk) dezelfde habitat hebben.
  • Dit kan omdat ze een verschillende rol of functie hebben
  • de rol of functie van een organisme  noemen we Niche
  • gaat over de interactie van de soort met het ecosysteem.
Bijv.:
de rol van een boomsoort is het geven beschutting, nestgelegenheid, schaduw en voedselbron zijn.

Slide 11 - Slide

Verschil habitat - niche
  • habitat is het "adres" 
  • niche het "beroep"

Slide 12 - Slide

Door verschillen in niche kunnen verschillende soorten samenleven in dezelfde habitat.

Slide 13 - Slide

Bs 6.4: relaties tussen soorten

Slide 14 - Slide

Leerdoel:
  • Je leert hoe de omgeving bepaalt welke soorten er kunnen leven.
  • Je leert welke voedselrelaties er tussen organismen bestaan.
  • Je leert welke langdurige relaties er tussen organismen bestaan.

Slide 15 - Slide

Predator-prooirelatie
Carnivoren
Herbivoren 
Omnivoren
Predatoren: soorten die op andere soorten bouwen voor hun energievoorziening. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Predator-prooirelatie

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wie zijn de consumenten van de 2e orde?
A
leeuw, aap, lynx, jaguar
B
jaguar, gier, das, slang
C
giraffe, neushoorn, sprinkhaan, muis
D
hert, slang, vogel, neushoorn

Slide 20 - Quiz

Wat zijn consumenten van de 3e orde?
A
leeuw, jaguar, gier, das
B
gier, das, jaguar, slang
C
slang, gier, das, jaguar
D
hert, lynx, muis, kip

Slide 21 - Quiz

Verstoorde voedselketens
  • Ziektes 
  • Gif

Slide 22 - Slide

Accumulatie

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Epifyten

Slide 28 - Slide

Dit is een voorbeeld van..
A
commensalisme
B
epifytisme
C
parasitisme
D
mutualisme

Slide 29 - Quiz

Dit is een voorbeeld van...
A
commensalisme
B
epifytisme
C
parasitisme
D
mutualisme

Slide 30 - Quiz

Dit is een voorbeeld van...
A
commensalisme
B
epifytisme
C
parasitisme
D
mutualisme

Slide 31 - Quiz

Je kunt nu...
  • beschrijven hoe de omgeving bepaalt welke soorten er kunnen leven.
  • beschrijven welke voedselrelaties er tussen organismen bestaan.
  • beschrijven welke langdurige relaties er tussen organismen bestaan.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video