H4.4 - Vermogen en energie (les 3)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.

4.4 - Vermogen en energie 

Lesplanning voor vandaag

1) Klassikaal vragen maken

2) Test jezelf en huiswerk afmaken

3) Quiz als afsluiting

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte. 

grootheid          symbool        eenheid      symbool

spanning                 U                 Volt                        V

stroomsterkte         I                  Ampère                A

vermogen                P                 Watt                     W

P=U⋅I

Opdracht 1

Een koelkast heeft een vermogen van 30 W. Hij is aangesloten op het lichtnet (230 V). Bereken de stroomsterkte in mA en rond af op 2 decimalen. Gebruik de GGFBA - methode.

Opdracht 2

Bereken het vermogen van bovenstaande schakeling

Ga nu zelf aan de slag

Wat? Maak de volgende opdrachten af: H4.4 - 1 t/m 11. Maak vervolgens de test jezelf

Hoe? Doe dit individueel of in duo's. In duo's fluister je zachtjes.

Hoe lang? Tot het einde van de les

Klaar? Kijk of je alle ''test jezelfs'' hebt gemaakt van elke paragraaf. 

Wat is het vermogen?

1. 12 Watt
2. 0,3 Watt
3. 0,083 Watt
4. 3 Watt

De formule voor de spanning is ...

1. I = P/U
2. U = I/P
3. I = U * P
4. U = P/I

Zet het juiste vermogen achter het lampje.

6300 W

1,2 W

1200 W

48 W

6,3 W

grootheid

eenheid

symbool

symbool

Vermogen

Stroomsterkte

Spanning 

P

I

V

Ampère

A

W

U

Watt

Volt

Wat is de definitie van vermogen?

Wat is de formule van Stroomsterkte ?

1. I = U : R
2. I = P : U
3. U = I x R
4. I = P x U

Door een lampje loopt 0,3 A. Het vermogen van het lampje is 6 W. Wat is de spanning over het lampje?

1. 2 V
2. 1,8 V
3. 20 V
4. 18 V