Cap 4 - les 2 THV2B

¿Cuál es la fecha de hoy?


¿Qué tiempo hace?


Capítulo 4 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¿Cuál es la fecha de hoy?


¿Qué tiempo hace?


Capítulo 4 

Slide 1 - Slide

¿La clase pasada?

Slide 2 - Mind map

Plan de clase
1. SER-ESTAR
2. Verbos BOTA





Slide 3 - Slide

Als je vraagt 'hoe gaat het' in het Spaans, wat zeg je dan?
A
¿Cómo eres?
B
¿Cómo está?
C
¿Cómo estás?
D
¿Cómo es?

Slide 4 - Quiz

Als je vraagt 'hoe is hij/zij' wat zeg je dan?
A
¿Cómo eres?
B
¿Cómo es?
C
¿Cómo está?
D
¿Cómo estás?

Slide 5 - Quiz

Je gebruikt SER als je een .......... beschrijft
A
resultaat
B
C
eigenschap

Slide 6 - Quiz

Je gebruikt ESTAR als je een .........
beschrijft
A
resultaat
B
C
eigenschap

Slide 7 - Quiz

El condor _______ el pájaro más grande del mundo
A
está
B
eres
C
est
D
es

Slide 8 - Quiz

ser en estar
Zowel ser als estar betekenen 'zijn'. Maar estar betekent ook 'zich bevinden'. Je gebruikt estar dus bij plaatsbepalingen, om je locatie aan te geven. 

Voorbeeld: Ik ben hier - Estoy aquí 

Slide 9 - Slide



(yo) estoy
(tú) estás
(el, ella, usted) está
(nosotros/as) estamos
(vosotros/as) estáis
(ellos, ellas) están


ik ben
jij bent
hij, zij is / u bent
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Estar
Zijn
(zich bevinden)

Slide 10 - Slide

Estar betekent naast 'zijn', ook 'zich bevinden'
A
niet waar
B
waar

Slide 11 - Quiz

ser of estar?
ser gebruiken we voor eigenschappen die niet veranderen, zoals karaktertrekken. 

estar gebruiken we voor plaatsbepalingen en voor 
eigenschappen die wél veranderen, zoals emoties/toestanden.

Slide 12 - Slide

Probeer minimaal 3 zinnen te maken met SER / ESTAR en probeer uit te leggen waarom je voor SER / ESTAR kiest
timer
2:00

Slide 13 - Slide




Estáis guapos
Jullie zijn knap
toestand: mooi kapsel, mooie kleding, make-up etc.
Estoy enojado
Ik ben boos 
toestand: 
op dit moment ben ik boos





Sois guapos
Jullie zijn knap
uiterlijke eigenschap:
knap van nature
Soy enojado
Ik ben boos 
karaktereigenschap:
ik ben boos geboren
Estar
(tijdelijke eigenschap)
Ser
(vaste eigenschap)

Slide 14 - Slide

Hacer ejercicio 14ab

¿Preguntas?
timer
5:00

Slide 15 - Slide

¿Verbos BOTA?

Slide 16 - Mind map

VERBOS BOTA - experts
En parejas, responde a las siguientes preguntas:
1. Verbos BOTA, ¿qué son?
2. ¿Cuáles hemos visto hasta ahora?
3. ¿Por qué los verbos BOTA de cap4 son nuevos?
4. Conjuga los verbos: medir, competir en elegir


Después, lo discutimos en clase
timer
7:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Mind map

pido
pides
pide
pedimos
pedís
piden
Yo 
tú 
él, ella, usted
Nosotros-as
Vosotros-as
Ellos-as
Ustedes

Slide 19 - Drag question

¡A trabajar! Capítulo 4
Hacer ejercicios (en tu cuaderno) 13, 14, 15, 16 (uitschrijven), 24bc

¿Difícil? Empieza con ejercicio 12

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Oefen nu je Spaans
- Woordenschat: quizlet lijst 4.4

- Grammatica: verbos bota klik HIER

Slide 22 - Slide