2.4 Voeding en leefstijl
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is de schijf van vijf?
A
Hulpmiddel voor ongezond eten
B
Hulpmiddel voor het eten van goed en gevarieerd voedsel.
C
Hulpmiddel voor het eten van ongevarieerd voedsel
D
Hulpmiddel voor het op de juiste manier bewaren van voedingsmiddelen
Slide 3 - Quiz
Het Voedingscentrum heeft de Schijf van Vijf ontwikkeld om te adviseren over gezonde voeding.
A
Hoeveel energie je iedere dag uit voeding moet halen
B
Hoeveel je moet eten om geen overgewicht te krijgen
C
In welke verhouding je voedingsmiddelen moet eten
D
Welke voedingsmiddelen je iedere dag moet eten
Slide 4 - Quiz
Wat hoort waar in de schijf van vijf?
Oranje
Blauw
Groen
Roze
Geel
Slide 5 - Drag question
Wel of niet in de Schijf van Vijf?
Wel in de Schijf van Vijf.
Niet in de Schijf van Vijf.
witte puntjes
donut
broccoli
olijfolie
vis
kibbeling
witte rijst
milkshake
eieren
hotdog
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Er vindt meer verbranding plaats...
A
In rust
B
Tijdens activiteit
Slide 8 - Quiz
Tijdens welke activiteit vindt de meeste verbranding plaats?
A
Fietsen
B
traplopen
C
voetballen
D
wandelen
Slide 9 - Quiz
Wat is een kcal?
A
De hoeveelheid energie in voedsel
B
Het gewicht van het stuk voedsel
C
Hoeveel gram suiker er in zit
Slide 10 - Quiz
Hoeveel kcal is 30 kJ?
1 kcal = 4.2 kJ
1 kcal = 4.2 kJ
A
126 kcal
B
147 kcal
C
7.1 kcal
D
6.8 kcal
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Bij overgewicht kun je toch ondervoed zijn
A
Juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Wat is ondervoeding?
A
Het lichaam krijgt te weinig voedingsstoffen
B
Hongersnood
C
Het lichaam krijgt te weinig eiwitten binnen
D
Te weinig eten
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Wat is je BMI?
A
je ideale gewicht
B
de verhouding tussen je lengte en je gewicht
C
je ideale lengte
D
je ideale buikomvang
Slide 16 - Quiz
Tirza heeft een BMI van 17. In welke categorie valt haar BMI?
A
ondergewicht
B
normaal gewicht
C
overgewicht
D
Geen van deze
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Wat is een eetstoornis?
A
Veel eten
B
Weten niet wat je moet eten
C
afwijkend eetgedrag
D
Een keer in twee dagen eten
Slide 19 - Quiz
Ik ken iemand met een eetstoornis
A
Nee
B
Ja, en ik maak me zorgen over deze persoon
C
Ja, deze persoon krijgt hulp
D
Ik denk dat ik iemand ken, maar ik weet het niet zeker
Slide 20 - Quiz
Wat kan geen oorzaak zijn van een eetstoornis?
A
Biologisch, lichamelijke factoren
B
Psychisch, copingsvaardigheden
C
Sociaal, media
D
Zelfverzekerd zijn
