Dag 8 (do)

Ruzie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ruzie

Slide 1 - Slide

de tas
  • kun je dingen in doen
  • een tas dragen
  • de tas - de tassen 
  • veel soorten tassen
  • zin: Zij doet de boodschappen in de tas.
39

Slide 2 - Slide

terugslaan
  • terug = naar de plaats waar iets/iemand vandaan komt 
  • slaan = iemand/iets met je hand hard raken
  • werkwoord
  • ik sla terug - wij slaan terug
  • zin: De tegenstander slaat hard terug, want hij wil winnen.
40

Slide 3 - Slide

tijdens
  • in die tijd
  • voor - tijdens - na
  • zin: Tijdens de pauze ga ik naar de wc. Voor de pauze en na de pauze ben ik in de klas.
41

Slide 4 - Slide

trappen
  •  schoppen
  • werkwoord: ik trap/ jij trapt / hij trapt / wij trappen
  • 1) trappen op = op iets gaan staan
  • zin: Kijk uit, je trapt in de poep! 
  • 2) trappen tegen = je voet hard tegen iets aan laten komen 
  • zin: De kinderen trappen tegen de bal.
42

Slide 5 - Slide

uitlachen
  • lachen om iemand
  • negatief, vervelend
  • werkwoord
  • ik lach uit - wij lachen uit
  • zin: De jongens lachen het meisje uit omdat ze een shirt van Ajax aan heeft. 
43

Slide 6 - Slide

39
doktertas
heuptas
handtas
koffer
plastic tas
laptoptas
avond tasje
rugzak

Slide 7 - Drag question

Maak het rijtje af voor het werkwoord: terugslaan
ik sla terug
jij ...............
hij ..............
wij / jullie / zij ...............
40

Slide 8 - Open question

Tijdens de les .............
41
denk ik aan mijn familie
denk ik aan mijn vriend / vriendin
denk ik aan eten
denk ik aan mijn problemen
denk ik in mijn eigen taal
denk ik aan mijn bed
denk ik goed mee
denk ik dat ik moet plassen
denk ik aan geld
denk ik aan de toekomst

Slide 9 - Poll

De jongen is boos.
Hij trapt ............ de stoel.
42
A
onder
B
achter
C
in
D
tegen

Slide 10 - Quiz

43
Uitlachen is niet leuk.
Wanneer ben jij een keer uitgelachen?

Slide 11 - Mind map