This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bonjour!
timer
5:00
Slide 2 - Slide
Doelen van vandaag
Goed leren over bijvoeglijke naamwoorden (eigenschapen/adjectifs).
Eind van de les kan jij...
...bijvoeglijke naamwoorden gebruiken in een zin.
Slide 3 - Slide
On parle!
- Je suis... [ton prènom]
- J'ai... [ton áge]
- Je parle... [tes langues]
- J'habite à... [ta ville]
- J'aime... [ta matière prèferée]
- Je déteste... [la matière que tu n'aimes pas]
Slide 4 - Slide
Le profil de l'apprenant/e
caring
Caring - Zorgzaam - Altruiste
Nous faisons preuve de compassion, respect et d'empathie.
Je kies zorgvuldig de bijvoeglijke naamwoorden dat je kiest als je praat over iemand, zo respecteer jij de identiteit van anderen en je kan gezonder relaties met anderen opbouwen.
Slide 5 - Slide
Wat heb je nodig?
Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden)
Slide 6 - Slide
Wat heb je nodig?
Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden)
Slide 7 - Slide
Vul de juiste vorm in: "J'aime la nourriture (sucré) _____________."
Slide 8 - Open question
Vul de juiste vorm in: "Les filles sont (intelligent) _____________."
Slide 9 - Open question
Vul de juiste vorm in: "J'ai une (bon) _____________ idée!"
Slide 10 - Open question
Vul de juiste vorm in: C'est une route (dangereux) ___________________
Slide 11 - Open question
2. De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Slide
Wat heb je nodig?
Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden)
Volgorde: Na het zelfstandig naamwoord.
Le chat gris mange.
C'est une maison fantastique.
Maar: bon mauvais nouveau grand gros petit vieux jeune joli haut long staan VOOR het zelfstandig naamwoord.