What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefen proefwerk Grammatica-werkwoordspelling
Oefen proefwerk Grammatica-werkwoordspelling
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefen proefwerk Grammatica-werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Schrijf van elke zin de werkwoorden op.
Slide 2 - Slide
Ik lees een boek.
Slide 3 - Open question
Ik had wel wat extra eten gewild.
Slide 4 - Open question
Hoeveel heb je betaald?
Slide 5 - Open question
Noteer van elke zin de persoonsvorm
Slide 6 - Slide
Het wordt morgen mooi weer.
Slide 7 - Open question
Heb jij een huisdier?
Slide 8 - Open question
Hoe oud ben jij?
Slide 9 - Open question
Noteer van elke vraag de onderwerpsvraag en het onderwerp.
Slide 10 - Slide
Mijn laptop is al 4 jaar oud.
Slide 11 - Open question
De foto ligt onder de grote stapel papieren.
Slide 12 - Open question
Onder de plantenpot ligt een schotel tegen het lekken.
Slide 13 - Open question
werkwoordspelling
Slide 14 - Slide
Sleep de juiste regel naar de juiste tijd.
Tegenwoordig tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
Stam + t
T eXKoFSCHiP
- ja + te/ten
- nee +de/den
T eXKoFSCHiP
ja: ge/be/ver + ik vorm + t
nee: ge/be/ver + ikvorm + d
Slide 15 - Drag question
Welke tijd is in de volgende zin gebruikt?
'Ik loop naar school'
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 16 - Quiz
Welke tijd is in de volgende zin gebruikt?
'Welk boek heb jij gekozen?'
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 17 - Quiz
Welke tijd is in de volgende zin gebruikt?
'Waarom koos jij dat vak?'
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 18 - Quiz
Kies de juiste vorm.
Rennen(tt) Wij ........ naar onze fiets.
A
rennen
B
renden
C
hebben gerend
Slide 19 - Quiz
Kies de juiste vorm.
zijn (tt) / kiezen (vd) Ik ... ... voor deze school opdracht door mijn klasgenoten.
A
ben kies
B
was koos
C
ben gekozen
D
heb gekozen
Slide 20 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
zijn (vt) Het .... gister heerlijk weer.
Slide 21 - Open question
vul de juiste vorm in.
gaan (tt) Roos .... morgen mee voetballen
Slide 22 - Open question
Vul de juiste vorm in.
Houden (tt) ik .... van tenissen.
Slide 23 - Open question
Vul de juiste vorm in
Houden (vd) Ik ... van jou ...
Slide 24 - Open question
More lessons like this
groep 7 werkwoordcito oefenen
January 2025
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
De spelling van de werkwoorden
February 2025
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
5 te vermijden fouten
September 2024
- Lesson with
24 slides
pav, Nederlands
Secundair onderwijs
HV2_Taalverzorging 2 - 4.2 Spelling_Werkwoordspelling
December 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
June 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
3HV TV PV TT VT en VD
November 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7