3bk - Les 2 P4: werden + woordjes K5

Deutsch
Les 2:

- das Verb werden

- das Perfekt 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deutsch
Les 2:

- das Verb werden

- das Perfekt 

Slide 1 - Slide

Heute
voorbereiding voor les 2:
maken: spreekopdracht 5
leren: woordenschat Kapitel 5 (L1, 2 en 3)
Verwerkingsopdrachten na les 2:
maken: opdr. 7, 8 en 9 van § 5.1
en spreekopdracht 5

Slide 2 - Slide

spreekopdracht 5
wanneer? uiterlijk dinsdag 19 april

wat? een video met een presentatie over hoe je woont 
(opdr. 10 van §5.3)

Hoe? uploaden via SOM (lukt het niet? dan Teams)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

werden -> betekenis (1)
worden

  • Morgen werde ich 16.
  • Ich will später Lehrerin werden.
  • Mein nächstes Fahrrad wird blau.
  • Ich werde verrückt!

uitleg

Slide 5 - Slide

werden -> betekenis (2)
zullen, gaan ..., van plan zijn

  • Das werde ich nicht machen. 
  • Wir werden dich morgen besuchen. 
  • Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
  • Werdet ihr das Buch noch lesen?
uitleg

Slide 6 - Slide

Ik word morgen 14.
Ich ... morgen 14.
1/8
A
werde
B
wirde
C
werd
D
wird

Slide 7 - Quiz

Zullen jullie lief zijn?
... ihr lieb sein?
2/8
A
Wirdet
B
Werd
C
Werdet
D
Werdt

Slide 8 - Quiz

Jij wordt later dierenarts.
Du ... später Tierarzt.
3/8
A
werdest
B
wirst
C
wirdst
D
wirdest

Slide 9 - Quiz

Thomas gaat ons helpen.
Thomas ... uns helfen.
4/8
A
werdet
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 10 - Quiz

Word jij naar school gebracht?
... du zur Schule gebracht?

Slide 11 - Open question

Ik ga mijn vader helpen.
Ich ... meinem Vater helfen.

Slide 12 - Open question

Maria wordt beroemd.
Maria ... berühmt.

Slide 13 - Open question

Samenvatting
uitzondering:  werden

werden:                                          
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:
  • werden = van plan zijn, zullen
  • gehen = ergens naartoe
uitleg

Slide 14 - Slide

de Zolder
A
das Oberzimmer
B
das Erdgeschoss
C
das Dachgeschoss
D
der Dachboden

Slide 15 - Quiz

de gang
A
der Flur
B
der Gang
C
das Obergeschoss
D
das Zwischengeschoss

Slide 16 - Quiz

de kelders
3/8
A
die Kellers
B
die Keller
C
die Kellern
D
die Kellerer

Slide 17 - Quiz

die Miete
A
de mier
B
de huur

Slide 18 - Quiz

dunkel
A
donker
B
kelder

Slide 19 - Quiz

die Küche
A
de kuiken
B
de keuken

Slide 20 - Quiz

der Zettel
A
het briefje
B
de ketel

Slide 21 - Quiz

hell
A
hel
B
licht

Slide 22 - Quiz

bequem
A
comfortabel
B
ligstoel

Slide 23 - Quiz