Van-alles-en-nog-wat-quiz

Van alles en nog wat quiz
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Van alles en nog wat quiz

Slide 1 - Slide

Woordenschat
Wat betekent: bijstellen?
A
gedeeltelijk
B
op maat gemaakt
C
aanpassen, veranderen
D
flink feest vieren

Slide 2 - Quiz

Romeinen

Slide 3 - Mind map

Wat is in de volgende zin de persoonsvorm? 'De tekening is erg mooi geworden.'
A
de tekening
B
is
C
erg
D
is geworden

Slide 4 - Quiz

Hoe kun je de oppervlakte berekenen?

Slide 5 - Open question

Wat is 1% van 750
A
7,5
B
75
C
0,75
D
1

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Bij welk woord ga je de regels rondom werkwoordspelling gebruiken?

Slide 8 - Open question

Wat is de verleden tijd van lopen?

Slide 9 - Open question

Welke letter van het woord moet in het kofschip staan?
A
de eerste letter van de stam
B
de laatste letter van de stam
C
de derde letter van achter
D
de laatste letter van het woord

Slide 10 - Quiz

Wat doe je als de laatste letter van de stam NIET in het kofschip staat?
A
t(e) aan het einde
B
dt aan het einde
C
d(e) aan het einde
D
de klinker veranderen

Slide 11 - Quiz

Wat is een sterk werkwoord?

Slide 12 - Open question

Elektriciteit en magnetisme

Slide 13 - Mind map

Welke breuk hoort bij 25%
A
1/4
B
2/4
C
25/100
D
25/10

Slide 14 - Quiz

Wat is een tulband?
A
Een hoofddeksel gemaakt van een lap stoffen
B
een vorm
C
een feestje
D
een soort pet

Slide 15 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin: 'Het vest heeft een warme capuchon.'

Slide 16 - Open question

Wat is het gezegde in de volgende zin: 'De ridder heeft de enorme draak verslagen.'
A
heeft
B
heeft verslagen
C
de enorme draak
D
de ridder

Slide 17 - Quiz

Verschillende soorten hoofddeksels

Slide 18 - Mind map

Slide 19 - Link