What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
09-02-2022 oefeningen toets
Nederlands
9 februari 2022
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1,3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
9 februari 2022
Slide 1 - Slide
Agenda
Inventariseren boeken boekverslag
Oefenen voor de toetsen
Slide 2 - Slide
Inventariseren boeken
Slide 3 - Slide
Oefenen voor de toetsen
Pak je mobiele telefoon
Log zometeen in bij LessonUp
Je doet actief mee
Doe je andere dingen op je telefoon dan LessonUp? Dan haal je een telefoonbriefje
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat is het onderwerp in deze zin?
Fleur eet graag pizza.
A
Fleur
B
eet
C
graag
D
pizza
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp in deze zin?
De taxichauffeur rijdt met Snelle achterin naar de Ziggo Dome.
A
rijdt
B
De taxichauffeur
C
Snelle
D
naar de Ziggo Dome
Slide 7 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
Het pretpark geeft alle bezoekers een gratis ijsje.
A
Het pretpark
B
geeft
C
alle bezoekers
D
een gratis ijsje
Slide 8 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
Kun je Jan laten weten hoe laat je komt?
A
je
B
Jan
C
kun
D
hoe laat je komt
Slide 9 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Morgen koop ik koekjes.
A
Morgen
B
koop
C
ik
D
koekjes
Slide 10 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
De mentor overhandigde de leerling zijn rapport.
A
De mentor
B
de leerling
C
zijn rapport
D
overhandigde
Slide 11 - Quiz
Personages
Personen in het verhaal
Belangrijkste persoon: hoofdpersoon
Eigenschappen: innerlijk (karakter, binnenkant) en uiterlijk (buitenkant)
Slide 12 - Slide
Het verhaal gaat over Jan. Jan heeft bruin haar, blauwe ogen en draagt een jas van Nike.
A
Uiterlijk
B
Innerlijk
Slide 13 - Quiz
Het verhaal gaat over Charlotte. Charlotte is heel zorgzaam, houdt van dieren en is gek op pizza.
A
Uiterlijk
B
Innerlijk
Slide 14 - Quiz
Uitdrukkingen - Opdr 11 - blz 156
De druk is van de ....
Hij slaat de .... op zijn kop.
Hij gooit het .... erbij neer.
Hij neemt het .... in eigen hand.
Wij zitten op dezelfde ....
Het plan staat op losse ....
Slide 15 - Slide
Terugwijzingen
Flashbacks
Je gaat terug in de tijd van het verhaal naar iets wat op een eerder moment gebeurde.
Slide 16 - Slide
Open plekken
Als er iets voor je wordt verzwegen waardoor het spannender wordt.
Slide 17 - Slide
Cliffhanger
Een cliffhanger is een afloop van een scène of hoofdstuk waarbij het verhaal nog niet volledig wordt afgerond.
Waarom? Je verleiden om de volgende aflevering/hoofdstuk te laten kijken/lezen.
Voorbeelden van cliffhangers
Slide 18 - Slide
Soorten spanning
Bij actiespanning gaat het om de gebeurtenissen in het verhaal.
Bij psychologische spanning gaat om de gedachten en gevoelens van de personages.
Slide 19 - Slide
Bij een terugwijzing of flashback ga je terug in de tijd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Wat zijn open plekken?
A
Iets weglaten om het spannend te laten lijken
B
Een witte bladzijde in een boek
Slide 21 - Quiz
Met een cliffhanger is het verhaal niet afgelopen, de makers willen dat je verder gaat kijken/lezen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in onderstaande zin?
Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
A
heeft
B
heeft gekeken
C
hij
D
de hele avond
Slide 23 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in onderstaande zin?
Hij stond zeker een uur te wachten.
A
stond te wachten
B
Hij
C
een uur
D
stond
Slide 24 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in onderstaande zin?
Zij heeft zich opgegeven voor de wedstrijd
A
Zij
B
zich opgegeven
C
heeft opgegeven
D
voor de wedstrijd
Slide 25 - Quiz
Noteer of het onderwerp iets doet of dat er iets mee wordt gedaan.
De auto is door de man gekocht.
A
het onderwerp doet iets
B
er wordt iets met het onderwerp gedaan
Slide 26 - Quiz
Noteer of het onderwerp iets doet of dat er iets mee wordt gedaan.
Hij keek door het zolderraam naar buiten.
A
het onderwerp doet iets
B
er wordt iets met het onderwerp gedaan
Slide 27 - Quiz
Noteer of het onderwerp iets doet of dat er iets mee wordt gedaan.
De bladeren werden door de tuinman verwijderd.
A
het onderwerp doet iets
B
er wordt iets met het onderwerp gedaan
Slide 28 - Quiz
Welke soort spanning hoort bij de gebeurtenissen in het verhaal?
A
Actiespanning
B
Psychologische spanning
Slide 29 - Quiz
More lessons like this
04-02-2022 leenwoorden, oefenen lezen
February 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1,3
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsleer
September 2023
- Lesson with
38 slides
PAV
Secundair onderwijs
Zinsleer - onderwerp en gezegde
February 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SMS klas 5; het lijdend voorwerp thema 3.
March 2022
- Lesson with
49 slides
Taalles
Primary Education
Age 10,11
Herhaling persoonsvorm en onderwerp
February 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs