Op de volgende dia's maak je een deel van Aufgabe 9
Het zijn drie gesprekjes die in een winkel plaatsvinden tussen de verkoper en een klant.
Je mag het gesprek ook (zachtjes) met je buurman/vrouw oefenen.
Verkäufer: Guten Morgen, was wünschen Sie?
Kunde: Guten Morgen, ich (heb nodig – een kilo gehakt en worst).
Verkäufer: Gerne. (nodig hebben) Sie (anders) noch etwas?
Kunde: Ich möchte noch 150 Gramm (ham), bitte.