Toetsbespreking V6 ges T1 2024-2025

Toetsbespreking T1
In deze presentatie staan voorbeelden van (mogelijke) goede antwoorden gegeven door klasgenoten.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerHBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Toetsbespreking T1
In deze presentatie staan voorbeelden van (mogelijke) goede antwoorden gegeven door klasgenoten.

Slide 1 - Slide

toelichting op het nakijken
een V betekent dat er iets ontbreekt

ja en..., want...., dus.., er is geen afdoende toelichting gegeven

een punt met een golfje erachter wil zeggen dat het een twijfel antwoord is dat op het examen fout gerekend zal worden

Alleen de punten in een kringetje voor de opgave moet je optellen!

Slide 2 - Slide

vraag 1          max. 2p
1. opkomst rationalisme (verlichting) 
2. westers schisma (=investituurstrijd) 
3. net opgericht East India Company (handelskapitalisme)
4.  Egyptenaren 
5. Amerikaanse revolutie
6. leenheer
4,6,2,3,1,5,

Slide 3 - Slide

VRAAG 2 deel 1        max.  2p
De bron past bij het denken over burgerschap in de Griekse stadstaat, omdat er wordt vermeld dat er in de wereld drie vormen van regering bestaan: autocratie, oligarchie en democratie. Daarna worden deze vormen uitgelegd waaruit blijkt dat burgers verschillende rechten hebben per regeringsoort. Hieruit is duidelijk dat er gedacht werd over de burgerschap in de Griekse stadstaat.

Slide 4 - Slide

vraag 2 deel 2              max. 2p
Deze regeling is moest de Atheense democratie beschermen want je kon zo ambtenaren ter verantwoording roepen en  zo het bestuur controleren

deze regeling ondermijnt de democratie omdat iedereen een aanklacht kon indienen dus ook vanuit persoonlijke haat ofzo

Slide 5 - Slide

vraag 3 deel 1        max 2 p
Militair-strategisch gevolg: door zonen van germaanse stamleiders naar Rome te sturen en hun militair op te leiden. Kreeg het leger allerlei verschillende soorten mensen. De Germaanse zonen waren bekend op hun terrein en kon zo wellicht het leger hier beter sturen dan de oorspronkelijke Italiaanse Romeinse dit konden. De oorspronkelijke Romeinen konden dit weer beter op andere gebieden en zo stond het leger altijd sterk.

of: deze regel past bij romanisering op militair-strategisch opzicht omdat je door deze regel zo meer manschappen en minder kans op opstand had want de stamleiders zouden nu niet in opstand komen want hun zoon was gijzelaar maar ze zouden ook mannen afstaan aan het leger want hun zoon was gijzelaar.

Slide 6 - Slide

vraag 3 deel 2    max 2 p
een sociaal cultureel gevolg was dat deze jonge zonen de Romeinse cultuur gingen overnemen en zouden introduceren bij hun eigen volk

Deze regel past bij de romanisering want door de zonen van de stamleiders naar Rome te sturen leerden zij de Romeinse taal, gewoonten etc en waardoor dit zich verspreidde onder de Germaanse stammen wat romanisering is.

Slide 7 - Slide

vraag 4  deel 1     max 2 p
- Het hofstelsel word in de bron geillustreerd doordat er in de bron staat dat Hugh Miller een horige is. In de bron wordt duidelijk dat hij land pacht van de heer, dat hij bepaalde herendiensten moet uitvoeren (zoals vracht naar peterborough brengen) voor de heer en dat hij belasting betaald over zijn inkomsten. Dit illustreert natuurlijk perfect het hofstelsel, waarin de heer bescherming bood aan zijn horige en de horige hiervoor terug herendiensten leverden en belasting betaalden, hetzij in de vorm van p, hetzij in de vorm van eten.

Slide 8 - Slide

vraag 4 deel 2     max 2p
Bron 2 illustreet ook de invloed van het christendom, omdat in bron 2 staat dat Hugh Miller het hele jaar door moet werken, behalve met Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Dit zijn belangrijke dagen voor christenen en laat dus zien dat het christendom veel invloed had.

Slide 9 - Slide

vraag 5          max 2 p

- De stad Atrecht had stadsrechten, want in de bron wordt vermeld dat de meester van een huis wapens moet leveren om de stad te helpen verdedigen. Dit wijst erop dat de gildes elk een deel van de stadsmuur verdedigden en dus niet de leenheer die machtig was over het gebied waar de stad in lag. De stad had dus stadsrechten.




De 2de bewering is ook juist dit zie je aan het feit dat er meerdere keren gesproken word over Solidi. Een monetaire economie is een economie waar sprake is van geld een geldeconomie dus en geen ruilhandel meer als normale betaling. Solidi waren munten. Hierin zie je dus dat er al sprake was van een monetaire economie en dit de belangrijkste vorm van betaling was en niet ruilhandel.

Slide 10 - Slide

Vraag 6      max 3p!
Er waren spanningen binnen de Vlaamse steden. Het gemeen was het niet eens met de groeiende macht van patriciërs over hun. Ze vonden dat er niet genoeg rekening gehouden werdt met hun en hun werkomstandigheden. Dit was een aanleiding voor de Guldensporenslag. De graaf van Vlaanderen en de Franse koning strijdde om de macht en het zeggenschap in de Vlaamse steden wat ook tot spanningen leidde. Uiteindelijk kwam het gemeen in opstand tegen de patriciërs en de koning.
- Na de Guldensporenslag zwakte de bestuurlijke positie van de patriciërs af. Ze hadden de Guldensporenslag namelijk verloren van de boeren en arbeiders. Zij kregen nu meer invloed en zeggenschap dat ten koste ging van de patriciërs.

Slide 11 - Slide

vraag 7   Max 2p
De bron is een continuering van de centralisatiepolitiek. In de bron zie je dat aan: "Wij laten weten dat onze burgemeesters, schepeen/hoofdmannen van de burgerij dekens van de ambachten, zich in naam van de hele stad Brugge nederig aan ons gezag hebben onderworpen." Hieraan zie je dat het gezag nog steeds belangrijk was en dat Brugge hieraan onderworpen was. Dit is een continuering, want eerder was dit ook al zo.


-De bron draagt bij aan het particularisme van de steden, omdat ze steeds meer zelfstandigheid krijgen. Het particularisme houdt in dat steden steeds zelfstandiger werden en zelf beslissingen mochten maken. In de bron lees je dit aan "daarom hebben ze ons gevraagd de stad in haar rechten te bevestigen....de stad Brugge". De stad kreeg dus nog meer rechten en er werd ook gevraagd om deze te bevestigen. Dit past bij het particularisme, omdat de steden hierdoor zelfstandiger werden.

Slide 12 - Slide

vraag 8  deel 1     max 1p
Bij dit gegeven past het kenmerkende aspect: Het veranderd mens- en wereldbeeld van de rennaisance en de nieuwe wetenschappelijke belangstelling. Dit past hierbij omdat in het gegeven wordt gesproken over hoe Margaretha naar Italie wordt gestuurd voor een goede opvoeding. Italie was het epicentrum voor (moderne) kunst en wetenschap. De moderne kunst en wetenschap van die tijd kwam dankzij de rennaisance.

Slide 13 - Slide

vraag 8 deel 2   max 1p
Bij dit gegeven past het kenmerkende aspect: De protestantse Reformatie die de splitsing van de Christelijke kerk als gevolg had. Dit KA past bij hierbij omdat in het gegeven wordt gepraat over hoe Margaretha de afschaffing van inquisitie aannam. Inquisitie was de vervolging van de opstandelingen binnen de kerk (protestanten). Door dit aan te nemen konden dus meer mensen hun protestante geloof uiten, wat uiteindelijk heeft geleid tot de Reformatie.

Slide 14 - Slide

vraag 8 deel 3   max 1p
Bij dit gegeven past het kenmerkende aspect: 'De opstand in de Nederlanden die resulteerden in de sticthing van de Nederlandse staat'. Dit KA past hierbij omdat in het gegeven wordt gepraat over hoe Margaretha en haar zoon naar de Nederlanden trokken om strijden tegen de opstandelingen. Deze strijd was mislukt, waardoor de Nederlandse burgers dus hun eigen staat stichten

Slide 15 - Slide

vraag 9  deel 1   max 4p
De tekenaar wil laten zien dat de Nederlandse opstand een religieus conflict is door op de achtergrond de brandstapels te laten zien dat er kettervervolgingen plaats vinden

Slide 16 - Slide

vraag 9  deel 1   max 4p
De tekenaar wil laten zien dat de Nederlandse opstand een religieus conflict is door op de achtergrond de brandstapels te laten zien dat er kettervervolgingen plaats vinden

Slide 17 - Slide

vraag 9  deel 2   max 4p
De tekenaar wil laten zien dat het een politiek conflict is doordat hij lat zien dat Alva zijn macht misbruikt door de Nederlandse maagd te ketenen en Willem van Oranje komt haar bevrijden

Slide 18 - Slide

vraag 10     max 2p
1. alteratie van Amsterdam 1578
2. Brugge koopmansbeurs ca 1300
3. rampjaar 1672
4. val van Antwerpen 1585
5. oprichting VOC 1602
6. keerploeg groei landbouwopbrengsten ca 1050
6,2,1,4,5,3

Slide 19 - Slide

vraag 11  deel 1  max 2p
Aan de ene kant was de invoering van de trekschuiten een vorm van bonum commune, omdat het het makkelijker maakte voor mensen die niet extreem rijk waren om op een eenvoudige manier te reizen. Aan de andere kant was de invoering echter ook een vorm van eigenbelang, omdat de regenten hier ook makkelijk een vorm van inkomsten uit konden halen en makkelijk veel spullen tegelijk konden vervoeren op een veilige manier.

Slide 20 - Slide

vraag 12    deel 1      max 1p
De verandering die plaatsvond in de wetenschappelijke revolutie ten opzichte van de renaissance, was dat er in de renaissance sterk vanuit werd gegaan wat er in de oudheid was gezegd en de mensen in deze tijd gingen sterk uit van hun tradities en hun kennis. In de wetenschappelijkeIn de bron maakt Bacon duidelijk dat het gebruiken van ratio niet 'verhelpend is om de waarheid te onthullen' in de verlichting was het vetrouwen heel groot de hele samenleving rationeel te doorgronden en zo te verbeteren. 

Slide 21 - Slide

vraag 12 deel 2   max 2p
In de bron maakt Bacon duidelijk dat het gebruiken van ratio niet 'verhelpend is om de waarheid te onthullen' in de verlichting was het vetrouwen heel groot de hele samenleving rationeel te doorgronden en zo te verbeteren. Bacon zou zich daarom denk ik niet heel goed kunnen vinden in het denken van de verlichting, omdat ze in deze tijd te erg uit gingen van de ratio *logisch rederen.

Slide 22 - Slide

vraag 13    max 2p
De Verenigde Staten zijn gebaseerd op Verlichte principes, want ze hebben in de politiek de trias politca toegepast. Ze hebben drie verschillende partijen voor de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht.


Verlicht principe gelijkheid was nog niet volledig doorgevoerd want vrouwen hadden nog steeds geen stemrecht.

Slide 23 - Slide

vraag 14   deel 1              max 1p
dit wetsontwerp past goed bij de ideeën van de confessionelen, omdat zei geloofden in het burgerlijke ideaal (oude gewoontes en tradities), waarbij dus een vrouw zorgt voor de kinderen en de man zorgt voor het geld, door dan ontslag aan te ztten, als iemand jonger dan vijfenveertig jaar was en er dus een huwelijk plaats gevonden was, dit betekent dat de vrouw hierdoor officieel afhankelijk werd gemaakt aan de man. Hierdoor kon de vrouw nu op de kinderen focussen en de man zorgen voor het inkomen. 

Slide 24 - Slide

vraag 14   deel 2              max 1p
het sluit niet aan bij de feministen want als ze getrouwd zijn werden ze ontslagen aangezien de man dan werkt, maar de feministen wilden dat vrouwen gelijk waren en dus ook na het huwlijk mochten werken

Slide 25 - Slide

vraag 15     deel 1            max 1p
Bron 7: De groei van het romeins imperium waardoor de griekse-romeinse cultuur verspreiden over europa --> past bij want door de groei van romeins imperium start in rome wat in de bron ook centraal is en door de groei van dit imperium konden plekken als Spanje en Engeland deze infrastructuur (wegen overnemen)

Slide 26 - Slide

vraag 15 deel 2   max 1p
kaart 8: het begin van de Europese overzeese expansie. in deze tijd van de kaart werd er steeds meer ondekt in de wereld en kon de wereld steeds beter in kaart worden gebracht

Slide 27 - Slide

vraag 15 deel 3   max 1p
kaart 3 ka: voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces, want je ziet op de kaart waar vrouwen mogen stemmen en dat is democratisch zo past dit erbij.

Slide 28 - Slide

vraag 16     deel 1     max 1p
een economisch opzicht zodat zij de zee kunnen bevaren en handel kunnen doen over heel de wereld dit kan niet zonder kaarten want dan weet je niet waar je bent als je midden in de oceaan ligt met je boot of als je midden in een bos staa

Slide 29 - Slide

vraag 16     deel 2     max 1p
-Politiek motief van de machthebbers was dat een kaart liet zien hoeveel macht je had aangezien er op stond hoeveel veroveringen je had en daardoor zon groot en machtig gebied had.

Slide 30 - Slide