De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
In de bron zie je een voorbeeld van een zelfvoorzienend stuk. Op de vroonhoeve woonde een heer, hij was de baas/leider over dit alles. Op de rest van de landen woonden drie groepen: de vrije boeren, zij moesten wel militaire hulp bieden aan de heer als dat nodig was, verder waren ze vrij. Niet veel mensen waren dit, want je moest je eigen wapenuitrusting hebben en dat was niet goedkoop.
Dan had je de horigen, de grootste goep, zij waren wel een soort van vrij, want ze waren de baas over zichzelf, maar ze moesten wel een deel van hun oogst inleveren.
De laatste groep waren de lijfeigenen, deze kan je vergelijken met slaven, ze waren niet de baas over zichzelf en niet over hun spullen.