BE1 5.5 Woorden: Spreekwoorden en uitdrukkingen

Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
5.5 Woorden
Ik kan uitleggen:
  • spreekwoord
  • uitdrukking
  • gezegde
  • verhaspelingen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
5.5 Woorden
Ik kan uitleggen:
  • spreekwoord
  • uitdrukking
  • gezegde
  • verhaspelingen

Slide 1 - Slide

Noteer een spreekwoord, uitdrukking of gezegde dat jij kent.

Slide 2 - Open question

Een spreekwoord is een vaste uitspraak
 die een wijsheid vertelt.

.

Slide 3 - Slide

Een uitdrukking is een vaste uitspraak met een figuurlijke betekenis en bevat geen wijsheid.

Slide 4 - Slide

Een gezegde is een aantal woorden met een figuurlijke betekenis. 
Een gezegde is van zichzelf nooit een zin met een werkwoordelijk gezegde.


 Handige Harry

Slide 5 - Slide

Uitdrukking:
Daar komt de ........... uit de mouw.
A
arm
B
poes
C
aap
D
elleboog

Slide 6 - Quiz

Spreekwoord:
Hoge ....... vangen veel wind.
A
huizen
B
flats
C
hekken
D
bomen

Slide 7 - Quiz

Uitdrukking:
Kleine potjes hebben grote ..........
A
oren
B
deksels
C
handvaten
D
doppen

Slide 8 - Quiz

Gezegde:
Nieuwsgierig .....
A
Miesje
B
Jetje
C
Aagje
D
Pietje

Slide 9 - Quiz

Verhaspelen
Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes worden vaak verhaspeld. Dit betekent dat ze niet goed worden gebruikt. 

Het EK voetbal is op de lange neus geschoven.

Slide 10 - Slide

Welke spreekwoorden en uitdrukkingen herkennen jullie in de verhaspelingen?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Soms komen er nieuwe spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes bij. 

  • Variant op bestaande
  • Vertaald uit een andere taal
  • Vaak genoeg gebruikt (Cruijffiaans)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Raad de spreekwoorden
Zet spreekwoorden om in emoticons.

Slide 15 - Slide


Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
A
Spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
D
verhaspeling

Slide 16 - Quiz


Met de deur in huis vallen.
A
spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde
D
verhaspeling

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide