Spelling

Wat gaan we vandaag doen?

- Lezen
- Herhaling werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd
- Blooket?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

- Lezen
- Herhaling werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd
- Blooket?

Slide 1 - Slide

                             Stillezen
timer
20:00

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm in de :
tt = tegenwoordige tijd
vt = verleden tijd

Slide 3 - Slide

Ik 
Hij
vind 
vindt
loop
wordt
loopt
word
antwoordt
antwoord
biedt
bied

Slide 4 - Drag question

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 5 - Quiz

tt:
Mijn tas (staan) ..... op de grond.
A
sta
B
stat
C
staat
D
staadt

Slide 6 - Quiz

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantword
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 7 - Quiz

tt:
Mijn broer (fietsen) ...... naar huis.
A
fiets
B
fiest
C
fiet
D
fietst

Slide 8 - Quiz

vt:
Mijn broer (kleden) ..... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kleette
D
kleedde

Slide 9 - Quiz

vt:
Hij (antwoorden) ..... snel.
A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoordte
D
antwoortte

Slide 10 - Quiz

vt:
De bus (vertrekken) ..... om 8 uur.
A
vertrekt
B
vertrekte
C
vertrok
D
vertrokte

Slide 11 - Quiz

Suzan (luisteren) gisteren de hele dag naar de radio.
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 
A
luisterde
B
luisterden
C
luisterte
D
luisterten

Slide 12 - Quiz

De scheidsrechter (staken) de wedstrijd vanwege
het onweer.
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 
A
staakde
B
staakden
C
staakte
D
staakten

Slide 13 - Quiz

(proberen) jij me nu te bellen vanmorgen?
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 
A
probeerde
B
probeerden
C
probeerte
D
probeerten

Slide 14 - Quiz

Tot mijn elfde (wonen) ik in Hoorn.
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 

Slide 15 - Open question

De verslaggever (beschrijven) de sportwedstrijd uitgebreid.

Slide 16 - Open question

Vanmorgen (worden) er een pakketje bij ons bezorgd.
A
wordde
B
werd
C
worden
D
word

Slide 17 - Quiz