Taalkundig ontleden - voornaamwoorden

Grammatica
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

redekundig

1. pv
2. andere werkwoorden
3. zinsdelen
4. wg of ng
5. ow
6. lv
7. mv
8. vzv
9. bwb
taalkundig

- bijvoeglijk naamwoord
- zelfstandig naamwoord
- lidwoord (bepaald/onbepaald)
- hww/zww/kww
- voorzetsel
- bijwoord

Slide 2 - Slide

Voornaamwoorden:
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoord
- vragend voornaamwoord
- onbepaald voornaamwoord

Slide 3 - Slide

(Vioolspelen) bleek voor mijn hyperactieve broertje een prima uitlaatklep.

Slide 4 - Open question

Vioolspelen (bleek) voor mijn hyperactieve broertje een prima uitlaatklep.

Slide 5 - Open question

Vioolspelen bleek (voor) mijn hyperactieve broertje een prima uitlaatklep.

Slide 6 - Open question

Vioolspelen bleek voor (mijn) hyperactieve broertje een prima uitlaatklep.

Slide 7 - Open question

Vioolspelen bleek voor mijn (hyperactieve) broertje een prima uitlaatklep.

Slide 8 - Open question

Vioolspelen bleek voor mijn hyperactieve (broertje) een prima uitlaatklep.

Slide 9 - Open question

Vioolspelen bleek voor mijn hyperactieve broertje (een) prima uitlaatklep.

Slide 10 - Open question

Vioolspelen bleek voor mijn hyperactieve broertje een (prima) uitlaatklep.

Slide 11 - Open question

Vioolspelen bleek voor mijn hyperactieve broertje een prima (uitlaatklep).

Slide 12 - Open question

(Waarom) geef je je oude sportschoenen aan zo’n naar jongetje?

Slide 13 - Open question

Waarom (geef) je je oude sportschoenen aan zo’n naar jongetje?

Slide 14 - Open question

Waarom geef (je) je oude sportschoenen aan zo’n naar jongetje?

Slide 15 - Open question

Waarom geef je (je) oude sportschoenen aan zo’n naar jongetje?

Slide 16 - Open question

Waarom geef je je (oude) sportschoenen aan zo’n naar jongetje?

Slide 17 - Open question

Waarom geef je je oude (sportschoenen) aan zo’n naar jongetje?

Slide 18 - Open question

Waarom geef je je oude sportschoenen (aan) zo’n naar jongetje?

Slide 19 - Open question

Waarom geef je je oude sportschoenen aan (zo’n) naar jongetje?

Slide 20 - Open question

Waarom geef je je oude sportschoenen aan zo’n (naar) jongetje?

Slide 21 - Open question

Waarom geef je je oude sportschoenen aan zo’n naar (jongetje)?

Slide 22 - Open question

(Wie) van die jongens zou onze klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 23 - Open question

Wie (van) die jongens zou onze klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 24 - Open question

Wie van (die) jongens zou onze klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 25 - Open question

Wie van die (jongens) zou onze klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 26 - Open question

Wie van die (jongens) zou onze klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 27 - Open question

Wie van die jongens (zou) onze klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 28 - Open question

Wie van die jongens zou (onze) klassenvertegenwoordiger geweest zijn?

Slide 29 - Open question

Wie van die jongens zou onze (klassenvertegenwoordiger) geweest zijn?

Slide 30 - Open question

Wie van die jongens zou onze klassenvertegenwoordiger (geweest) zijn?

Slide 31 - Open question

Wie van die jongens zou onze klassenvertegenwoordiger geweest (zijn)?

Slide 32 - Open question