Quiz Woordsoorten
1 / 31
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe goed kun je de woordsoorten benoemen? Gaat het je makkelijk af, vind je het lastig? Zo ja, waarom?
Slide 2 - Open question
De pen zit IN de etui.
A
BW
B
ZWW
C
VZ
D
ZN
Slide 3 - Quiz
Het GROENE bankje staat op het gras.
A
VZ
B
ZN
C
BW
D
BN
Slide 4 - Quiz
VANAVOND ga ik naar de film.
A
BW
B
VZ
C
PSV
D
ZN
Slide 5 - Quiz
Het groene bankje staat OP het gras.
A
VZ
B
OLW
C
BW
D
BLW
Slide 6 - Quiz
HET gele vogeltje vloog door de lucht.
A
VZ
B
BLW
C
OLW
D
Bez.vnw
Slide 7 - Quiz
Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
BW
B
BN
C
ZWW
D
ZN
Slide 8 - Quiz
HET regent al de hele dag.
A
LW
B
Aanw.vnw
C
BW
D
Pers.vnw
Slide 9 - Quiz
Het meisje vindt HEM leuk.
A
ZN
B
BN
C
Bezit. vnw
D
Pers.vnw
Slide 10 - Quiz
Dat lieve meisje is van de trap GEVALLEN.
A
HWW
B
KWW
C
ZWW
Slide 11 - Quiz
WAAROM ga jij met haar naar de film?
A
BW
B
BN
C
PSV
D
ZN
Slide 12 - Quiz
Waarom geef JE je mooie sportschoenen aan zo'n naar jongetje?
A
ZN
B
PSV
C
BEZ. VNW
D
BW
Slide 13 - Quiz
Waarom geef je JE mooie sportschoenen aan zo'n naar jongetje?
A
ZN
B
OLW
C
PSV
D
BEZ. VNW
Slide 14 - Quiz
Waarom WORDT jouw zus zo verwend door jullie oma?
A
KWW
B
HWW
C
ZWW
Slide 15 - Quiz
Vioolspelen BLEEK voor mijn hyperactieve broertje een prima uitlaatklep.
A
ZN
B
BW
C
KWW
D
ZWW
Slide 16 - Quiz
Vioolspelen bleek voor MIJN hyperactieve broertje een prima uitlaatklep.
A
ZN
B
BN
C
BEZ. VNW
D
BW
Slide 17 - Quiz
Vioolspelen bleek voor mijn hyperactieve broertje een PRIMA uitlaatklep.
A
ZN
B
BN
C
VZ
D
BW
Slide 18 - Quiz
WIE van die jongens ZAL straks jullie klassenvertegenwoordiger WORDEN?
A
HWW + ZWW
B
HWW + KWW
C
ZWW + KWW
Slide 19 - Quiz
Wie van die jongens zal STRAKS jullie klassenvertegenwoordiger worden?
A
BEZ. VNW
B
BLW
C
BW
D
VZ
Slide 20 - Quiz
Wie van die jongens zal STRAKS jullie klassenvertegenwoordiger worden?
A
BN
B
VZ
C
ZN
D
BW
Slide 21 - Quiz
Het JONGETJE HIELP zijn moeder.
Slide 22 - Open question
De politieagent HEEFT de man een bekeuring GEGEVEN.
Slide 23 - Open question
WE moeten elkaar helpen in deze TIJD.
Slide 24 - Open question
Dat is NU al de zoveelste keer dat je LAAT bent.
Slide 25 - Open question
Niemand kan beter JOU zijn dan jij.
Slide 26 - Open question
Het vierde kindje is EEN MEISJE.
Slide 27 - Open question
De OUDE dames WASSEN zich BIJ de twee wastafels.
Slide 28 - Open question
Veel mensen zien het nut IN van de lockdown en gaan zich eraan houden.
Slide 29 - Open question
Hoe goed beheers jij het benoemen van de woordsoorten? Geef jezelf een cijfer op een schaal van 1 - 10.
Slide 30 - Open question
Indien nodig, wat zou je kunnen doen om jezelf te verbeteren?
