What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lezen 4.2 - 3 kader
Lezen 4.2 - 3 kader
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lezen 4.2 - 3 kader
Slide 1 - Slide
Lesdoel
- Je kunt vertellen welke
twee
soorten
informatieve
teksten
er zijn.
- Je kunt vertellen wat het nut is van
grafieken
en
tabellen
in een
informatieve
tekst
.
- Je kent de
tekstverbanden
oorzaak-gevolg, doel-middel
en
conclusie of samenvatting
en de bijbehorende
signaalwoorden
.
Slide 2 - Slide
Informatieve teksten
Informatieve teksten
zijn er in
twee
vormen:
- de lezer
informatie
geven over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld:
nieuwsbericht, achtergrondartikel;
- de lezer
instructies
geven: uitleggen hoe iets werkt of hoe hij iets moet doen, bijvoorbeeld:
gebruiksaanwijzing
Slide 3 - Slide
Informatieve teksten
De schrijver kan behalve tekst ook
grafieken
en
tabellen
gebruiken om informatie over te brengen.
-
Doel
: informatie op een andere manier weergeven.
-
Voorbeelden
van grafieken:
lijndiagram, staafdiagram en cirkeldiagram.
Slide 4 - Slide
Bij welke vakken krijg je vaak informatie in de vorm van grafieken en tabellen?
Slide 5 - Open question
Tekst 1 (blz. 126-127) is een informatieve tekst.
Noem twee kenmerken waaraan je dat kunt zien.
Slide 6 - Open question
Wat voor soort grafiek staat er bij tekst 1?
A
lijndiagram
B
staafdiagram
C
cirkeldiagram
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp van de grafiek in tekst 1 (blz. 127)?
Slide 8 - Open question
In r. 9 staat dat het aantal pinbetalingen is gestegen met 5 procent.
Hoe zie je dat in de grafiek?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Welk tekstverband is er tussen de laatste alinea van tekst 1 (blz. 127) en de rest van de tekst?
A
oorzaak - gevolg
B
doel - middel
C
conclusie of samenvatting
Slide 11 - Quiz
De laatste alinea is een conclusie bij de rest van de tekst. Aan welk signaalwoord in alinea 5 (blz. 127) zie je dat?
Slide 12 - Open question
We lezen gezamenlijk tekst 1 (blz. 126-127).
Hierna volgen nog een paar vragen over die tekst.
Slide 13 - Slide
In tekst 1 wordt het woord 'consument' een paar keer gebruikt, bijvoorbeeld in regel 2.
Welk synoniem hiervoor staat in alinea 3?
Slide 14 - Open question
In regel 7 staat 'Ten opzichte van'.
Welke omschrijving hiervan past ook in de tekst?
A
in vergelijking met
B
naar aanleiding van
C
net zoals in
Slide 15 - Quiz
Wat is een synoniem van 'met name' in regel 27?
A
behalve
B
namelijk
C
vooral
Slide 16 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van tekst 1?
A
Consumenten kiezen er steeds vaker voor om hun pinpas te gebruiken, ook voor kleinere bedragen.
B
In 2014 is het aantal contant afgerekende aankopen gedaald.
C
In 2014 is het contactloos betalen geïntroduceerd.
D
Veel consumenten zijn gewend om vooral voor hogere bedragen hun pinpas te gebruiken en lagere bedragen contant af te rekenen.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'doordat'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 19 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'dus'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 20 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'hierdoor'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 21 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'waarmee'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 22 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'dan ook'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 23 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'met als gevolg'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 24 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'kortom'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 25 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'om te'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 26 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'door middel van'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie
Slide 27 - Quiz
More lessons like this
Lezen 4.3 - 3 kader
May 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
u3K - Lezen 4.3 (woensdag 21 juni)
June 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Lezen 3 basis tekstdoel, manieren van lezen, signaalwoorden
November 2018
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
u3K - Lezen 5.3 (woensdag 27 juni)
June 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
2/3 Verder 4.3 Lezen
March 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
4.3 lezen 3K
June 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Toets tekstverbanden
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secondary Education