18 januari (NL 1H)

Welkom! 
Pak je telefoon erbij en ga naar: 
lessonup.app
Vul deze code in: 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! 
Pak je telefoon erbij en ga naar: 
lessonup.app
Vul deze code in: 

Slide 1 - Slide

Wat voor cijfer krijgt
jouw weekend?

Slide 2 - Mind map

Wat was het leukste
van jouw weekend?

Slide 3 - Mind map

Wie heeft er een
sneeuwpop gemaakt?

Slide 4 - Mind map

Planning
Herhaling H1
Opdrachten bespreken (1 t/m 4 en 9b)
Start H2

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog van H1:
PV Tegenwoordige Tijd

Slide 6 - Mind map

Korte uitleg
Bij het maken van de persoonsvorm ga je uit van de ik-vorm 

Infinitief = Het hele werkwoord
- Eten, drinken, slapen, luisteren, gamen, sporten, etc. 

Ik-vorm = Infinitief - en
- Eet, drink, slaap, luister, game, sport, etc. 
(Soms moet je een letter toevoegen of weglaten)
(Soms moet je een letter veranderen)


Slide 7 - Slide

Korte uitleg
Zo maak je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • Ik erbij of jij/je erachter: Ik-vorm
    (ik drink, drink ik, drink jij/je, ik raad, raad ik, raad jij/je)
  • Alle andere gevallen in enkelvoud: Ik-vorm+t
    (zij drinkt, drinkt hij, het drinkt, jij raadt, raadt zij, hij raadt)
  • Alle gevallen in meervoud: infinitief
    (wij drinken, drinken jullie, zij drinken, raden wij, jullie raden)

Slide 8 - Slide

Korte uitleg
Niet zeker? 
Vervang het werkwoord door een makkelijker werkwoord
- lopen
- horen

- Raden   >>   Hij raad..?   >>   Hij loopt   >>  Hij raadt
- Vinden  >>   Zij vind..?   >>    Zij hoor   >>   Zij vindt

Slide 9 - Slide

Opdrachten bespreken
Houd je berichten van Magister in de gaten.
Ik kan een opdracht 'resetten' als deze niet goed gemaakt is. 
Je krijgt dan een bericht van mij met uitleg over wat er mis ging. 
Ik verwacht dat je die opdracht opnieuw doet voor de volgende NL les. 

Opdrachten snel bespreken

Slide 10 - Slide

Wat weet je al over zwakke
en sterke werkwoorden?

Slide 11 - Mind map

Hoofdstuk 2
Zwakke en sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden: stap - stapte / betaal - betaalde
Sterke werkwoorden: loop - liep / drijf - dreef

Verschil: verandering van klank

Slide 12 - Slide

Uitleg
Filmpje kijken met voorbeelden

Enkelvoud = ik-vorm + de/+te
Meervoud = ik-vorm + den/+ten
(Niet zeker? Gebruik ezelsbruggetje!)

Slide 13 - Slide

Vrijdag
Samen starten
Opdrachten bespreken
Zelfstandig aan het werk

Slide 14 - Slide