5V verbos reflexivos ¡Hay que cuidarse!

¡Bienvenidos!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!

Slide 1 - Slide

¡Hay que cuidarse!
Plan de hoy
- Vocabulari y frases sobre la salud, el estilo de vida
Las costumbres de come, moverse 
- Los verbos reflexivos

Slide 2 - Slide

la comida española

Slide 3 - Mind map

Welke klachten horen bij welke diagnose?
Tiene la gripe
Tiene fiebre
Está mareado
Está cansado
Tiene un catarro
Le duele la cabeza y tiene 39C
Estornuda mucho y tiene tos
Tiene dolor de cabeza y todo gira
Le duelen las piernas y no puede más
Le duele todo el cuerpo y toma una aspirina

Slide 4 - Drag question

El médico
el dolor
sano
¡Qué te mejores!
El cuerpo
La fiebre
Me duele(n)...
La cabeza
¿Qué te pasa?
Me siento...
Te sientes
de dokter
het lichaam
jij voelt je
ik voel me
de pijn
wat is er aan de hand?
de koorts
het hoofd
beterschap
gezond
mij doet / doen zeer....

Slide 5 - Drag question

Los verbos reflexivos
De wederkerende werkwoorden

Slide 6 - Slide

Verbos reflexivos
Waaraan herken je een wederkerend werkwoord?


Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord?


eindigt op -se
-se eraf halen, daarna de uitgang eraf halen. 
Vervolgens me, te, se, nos, os, se ervoor zetten. 

Slide 7 - Slide

Wat is GEEN wederkerend werkwoord?
A
aburrirse
B
levantarse
C
bailar
D
bañarse

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

El presente         verbos reflexivos

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het wederkerend werkwoord staat:
- altijd voor het vervoegde werkwoord 
Me ducho con agua fría
Me quiero duchar
of
- direct achter de infinitief
Quiero ducharme con agua fría

Slide 12 - Slide

de plaats van het wederkerend vnw
1. Staat er een heel ww in de zin? Dan plak je het vnw hier aan vast.
Bijv: No tienes que ducharte hoy.
2. Bij gebiedende wijs plak je het vnw altijd vast aan het ww.
¡Cuídate mucho!
3. Bij de gebiedende wijs ontkennend komt het vnw er voor:
¡No te preocupes!
4. Let ook op de klinkerwisseling (indien nodig)
Despertarse (ie) - > Yo me despierto, tu te despiertas, etc

Slide 13 - Slide

¿Cómo conjugas con: tú?

Slide 14 - Slide

¿Cómo conjugas con: él/ella/usted?

Slide 15 - Slide

¿Cómo conjugas con: nosotros?

Slide 16 - Slide

¿Cómo conjugas en: vosotros?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Respuestas
  1. me levanto
  2. nos maquillamos
  3. se visten
  4. os ponéis
  5. se acuesta
  6. te lavas
  7. se ducha
  8. se peina
  9. dormirme
  10. te despiertas

Slide 19 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 20 - Slide

Hacer ejercicio 10 pg. 14 

Slide 21 - Slide