H8 afsluiting 5H

Afsluiting H8 - ZB
Doe je schrift open. Pak je pen en rekenmachine erbij.
Doe je boek open op blz 28 van je 5HAVO boek.
Maak ook gebruik van BiNaS T49.
Bij antwoorden met macht: 1*10ˆ-7 = 10-7
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Afsluiting H8 - ZB
Doe je schrift open. Pak je pen en rekenmachine erbij.
Doe je boek open op blz 28 van je 5HAVO boek.
Maak ook gebruik van BiNaS T49.
Bij antwoorden met macht: 1*10ˆ-7 = 10-7

Slide 1 - Slide

Lees opgave 3 t/m b goed door. Maak de onderstaande reactie kloppend. Gebruik de coëfficiënten in de onderstaande volgorde.
2
2
2
3
3
3
4
4

Slide 2 - Drag question

Geef antwoord op 3b

Slide 3 - Mind map

Lees 3c door. Geef antwoord erop.

Slide 4 - Mind map

3d) Lees 3d goed door.
Geef de formule van de stof van de oplossing die getitreerd wordt.

Slide 5 - Open question

3d) Wat is de molverhouding tussen NaOH en H3PO4?
A
1:1
B
1:2
C
2:1
D
1:3

Slide 6 - Quiz

3d) Welke formules heb je nodig om antwoord op 3d te geven?
A
n = m : mm
B
pH = - log[H+]
C
pH = 14 - pOH
D
M = n : V

Slide 7 - Quiz

3d) Welke formules heb je ook nodig om antwoord op 3d te geven?
A
Vz + Vb = V
B
pOH = - log[OH-]
C
Mz*Vz = Mb*Vb
D
Mz*Vz = 3*Mb*Vb

Slide 8 - Quiz

3d) Geef antwoord op 3d.
"pH=..."

Slide 9 - Open question

Lees opg 1a door.
Geef de notatie van natronloog (alles bij elkaar).

Slide 10 - Open question

1a) Geef de formule van pH die je voor deze opdracht nodig hebt. Schrijf je antwoord als volgt: pH=...

Slide 11 - Open question

1a) Geef de formule van pOH die je in deze vraag gaat gebruiken. Geef je antwoord als volgt: pOH=...

Slide 12 - Open question

1a) Bereken de pH. Geef alleen maar de pH-waarde en let op de significantie.

Slide 13 - Open question

Lees 1b door.
Is K2O en zuur of een base?
A
zuur
B
base

Slide 14 - Quiz

1b) Wat is de naam van K2O?

Slide 15 - Open question

Wat is de naam van de oplossing van K2O?

Slide 16 - Open question

1b) Wat is het basische deeltje dat aanwezig is in kaliloog?
A
K+(aq)
B
O2-(aq)
C
OH-(aq)

Slide 17 - Quiz

1b) Schijf nu de oplosvergelijking van K2O in je schrift. Wat is de molverhouding tussen K2O en OH-?
A
1:1
B
1:2
C
2:1

Slide 18 - Quiz

1b) Geef de formule die je nodig hebt om pH te bereken: pH=...

Slide 19 - Open question

Wat moet je eerste berekenen bij 1b?

Slide 20 - Mind map

1b) Wat is de [OH-] in deze oplossing?
Vergeet de molverhouding niet! Geef de eenheid met één letter (alles bij elkaar). Significantie!

Slide 21 - Open question

1b) Geef het antwoord op 1b.
Geef het als volgt: pH=...(alleen maar de waarde - significantie!)

Slide 22 - Open question

Lees opg 2 goed door.
Is ammonia een zure of basische oplossing?
A
zuur
B
basich

Slide 23 - Quiz


Is ammoniak een sterke of een zwakke base?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 24 - Quiz


2a) Geef de notatie van ammonia.

Slide 25 - Open question

2a) Geef antwoord op 2a in je schrift.
2b) Welke formule heb je nodig om [OH-] te berekenen? [OH-]=...

Slide 26 - Open question

2b) Geef antwoord op 2b (alleen maar de waarde en eenheid met een woordje)

Slide 27 - Open question

2c) Wat is de molverhouding tussen NH3 en OH-?
A
1:1
B
1:2
C
2:1

Slide 28 - Quiz

2c) Antwoord op 2c is... (eenheid met één letter)

Slide 29 - Open question

2d) Lees weer vraag 2d door.
Hoe moet je 2d berekenen?
A
(antw 2b : antw 2c) *100%
B
(antw 2c : antw 2b) *100%

Slide 30 - Quiz

2d) Geef het complete antwoord op 2d.

Slide 31 - Open question