oefentoets ecologie duurzaamheid

oefentoets ecologie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

oefentoets ecologie

Slide 1 - Slide

In de afbeelding zie je een voedselketen uit een ecosysteem. De organismen zijn niet op dezelfde schaal getekend.

Welk organisme in deze voedselketen is een producent?

A
Sla
B
Slak
C
Merel
D
Kat

Slide 2 - Quiz

Hoe heet deze grafiek?

Slide 3 - Open question

Sleep de woorden naar de juiste plek
Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 4 - Drag question


Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Kan een konijn de eerste schakel zijn in een voedselketen? leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open question


De mens is een.......
A
teenganger
B
hoefganger
C
zoolganger

Slide 7 - Quiz


Een bos is een voorbeeld van een
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Ecosysteem

Slide 8 - Quiz

Wat kun je zeggen over de biomassa van de organismen in een voedselketen?


A
De biomassa van de consumenten van de eerste orde is groter dan de biomassa van de producenten.
B
De biomassa van de consumenten van de tweede orde is groter dan de biomassa van de consumenten van de eerste orde.
C
De biomassa van de consumenten van de derde orde is groter dan de biomassa van de consumenten van de eerste orde.
D
De biomassa van de producenten is groter dan de biomassa van de consumenten van de tweede orde.

Slide 9 - Quiz


Hoeveel planteneters zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 10 - Quiz


De 'piramide' hiernaast is een piramide van...
A
Aantallen
B
Biomassa
C
Dat kan je niet zeggen
D
Zowel aantallen als biomassa

Slide 11 - Quiz

Algen zijn eencellige plantjes.

Welke stof naast zuurstof produceren algen bij de fotosynthese?
A
glucose
B
koolstofdioxide
C
stikstof
D
water

Slide 12 - Quiz


Een leerling maakt een schema om een aantal processen in de koolstofkringloop weer te geven (zie de afbeelding).In de koolstofkringloop spelen reducenten een belangrijke rol.

Welke letter geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 13 - Quiz

Wat zijn biotische en wat zijn abiotische factoren?
Biotische factoren
Abiotische factoren
Nestgelegenheid
Soortgenoten
Ziekteverwekkers
Voedsel
Roofdieren
Licht
Zuurtegraad
Lucht
Temperatuur

Slide 14 - Drag question

Welke piramide hoort waar?
Piramides van Biomassa
Piramides van aantallen

Slide 15 - Drag question

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand.
Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 16 - Quiz


Wat zijn voorjaarsbloeiers?
A
Zonplanten die in het voorjaar bloeien
B
Kamerplanten die in het voorjaar bloeien
C
Schaduwplanten die in het voorjaar bloeien
D
Schaduwplanten die in de zomer bloeien

Slide 17 - Quiz

Welk niveau van de ecologie wordt beschreven?
Op de Veluwe leven wilde zwijnen die zich onderling voortplanten. Samen vormen ze een
De populaties van de verschillende soorten op de Veluwe vormen een
De Veluwe is een voorbeeld van een
Een enkel organisme noem je een
levensgemeenschap
individu
populatie
ecosysteem

Slide 18 - Drag question

Hoe hebben planten zich aan een droge omgeving aangepast?
A
Dikke bladeren, veel huidmondjes
B
Dunne bladeren, veel huidmondjes
C
Dikke bladeren, weinig huidmondjes
D
Dunne bladeren, weinig huidmondjes

Slide 19 - Quiz


Wat voor snavel heeft dit dier?
A
pincetsnavel
B
haaksnavel
C
kegelsnavel
D
zeefsnavel

Slide 20 - Quiz

Sem vergelijkt de botten van een vis met de botten van een landzoogdier.

Wat zal hem opvallen?
A
vissen hebben minder stevige botten dan landdieren
B
Vissen hebben buigzamere botten dan landdieren.

Slide 21 - Quiz



Wat is een ecosysteem?
A
dat is een systeem dat het klimaat regelt
B
dat is zijn alle dieren in een gebied
C
dat zijn alle biotische en abiotische factoren in een gebied
D
dat zijn alle planten en dieren in een gebied

Slide 22 - Quiz

Zonlicht staat aan het begin van de energiestroom in een ecosysteem. Planten leggen zonne-energie vast in glucose. Het schema hieronder stelt dit proces voor:
zonlicht + water + …(P)… → glucose + …(Q)…
Wat is P?

Slide 23 - Open question

Zonlicht staat aan het begin van de energiestroom in een ecosysteem. Planten leggen zonne-energie vast in glucose. Het schema hieronder stelt dit proces voor:
zonlicht + water + …(P)… → glucose + …(Q)…
Wat is Q?

Slide 24 - Open question

Welk dier is de teenganger?
A
1
B
2
C
3

Slide 25 - Quiz

De hoeveelheid energierijke stoffen neemt in elke schakel van een voedselketen af. Energierijke stoffen verdwijnen uit een voedselketen als organismen sterven en worden gebruikt door reducenten.
Noteer nog een manier waarop energierijke stoffen uit een voedselketen verdwijnen.

Slide 26 - Open question