What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kt2 Adjectives vs Adverbs 5.4
Adjectives 5.4
Adjective = bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over en staat voor het zelfstandig naamwoord.
1. The green chair
2. The wooden doll
3. The nice guy
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo k, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Adjectives 5.4
Adjective = bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over en staat voor het zelfstandig naamwoord.
1. The green chair
2. The wooden doll
3. The nice guy
Slide 1 - Slide
5.4 Lesdoelen
1. Ik weet wat Adjectives en Adverbs zijn en ze vinden in een zin.
2. Ik kan zelf een Adjective of een Adverb in de zin zetten.
Slide 2 - Slide
1. Een woord waar je de/het/een voor kan zetten.
4. Een woord dat extra informatie geeft over een ander woord.
3. Een woord dat iets zegt over een ander woord of iets omschrijft.
2. Een woord dat aangeeft wat er gebeurd.
Zelfstandig naamwoord
Bijwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Slide 3 - Drag question
Adverbs (bijwoord)
Zegt iets over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
1. The boy walks
slowly
.
2. She has
really
expensive taste.
Hoe? Bijvoeglijk naamwoord + LY
Slide 4 - Slide
Uitzonderingen van bijwoorden
Bij de werkwoorden
be/sound/taste/smell/look/feel
krijg je een bijvoeglijk naamwoord!
1. She
looks
beautiful.
Onregelmatige vormen of veranderen helemaal niet:
1. Good - well
2. Fast - fast
3. Hard - hard
Slide 5 - Slide
Spelling van bijwoorden
1. Eindigt het bv nmw op
-y
, dan wordt het
-ily
bv. easy - easily
2. Eindigt het bv nmw. op
-le
, dan wordt het
-ly
bv. terrible - terribly
3. Eindigt het bv nmw. op
-ic,
dan wordt het
-cally
bv. fantastic - fantastically
Slide 6 - Slide
Adjectives vs Adverbs
Slide 7 - Slide
create.kahoot.it
Slide 8 - Link
Slide 9 - Slide
The idea sounds good/well.
A
good
B
well
Slide 10 - Quiz
He speaks English perfect / perfectly.
A
perfect
B
perfectly
Slide 11 - Quiz
It was a reasonable/reasonably price.
A
reasonable
B
reasonably
Slide 12 - Quiz
I like reading ....................... (romantic) novels.
A
romantically
B
romantic
Slide 13 - Quiz
Adjective or adverb?
She sings beautifully.
A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)
Slide 14 - Quiz
He gets angry very ........................ (easy)
A
easy
B
easily
C
easly
Slide 15 - Quiz
They worked ................... (hard) in the garden.
A
hard
B
hardly
Slide 16 - Quiz
She is a ........................ (beautiful) dancer.
A
beautifully
B
beautiful
Slide 17 - Quiz
Adjective or adverb?
She is a beautiful person.
A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)
Slide 18 - Quiz
They sounded .......................... (happy)
A
happily
B
happy
Slide 19 - Quiz
Homework/ Studytime
Mak 5.3:2,6,7
5.4:1-9
Woordtrainer + test jezelf 5.3
timer
10:00
Slide 20 - Slide
Lesdoelen check!
1. Ik weet wat Adjectives en Adverbs zijn en ze vinden in een zin.
2. Ik kan zelf een Adjective of een Adverb in de zin zetten.
Gehaald!
Nog niet gehaald!
Gedeeltelijk gehaald!
Slide 21 - Poll
More lessons like this
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Adjectives vs Adverbs
March 2023
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, havo
Leerjaar 2
Chapter 18 BLE, part 1
March 2022
- Lesson with
39 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Grammar Adjectives vs Adverbs
October 2018
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammar Adjectives vs Adverbs
January 2022
- Lesson with
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, havo
Leerjaar 2
Grammar Adjectives vs Adverbs
March 2023
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
(WEEK 16) Identify Adjectives & Adverbs
April 2021
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
(WEEK20, 14-05) Identify Adjectives & Adverbs
May 2020
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1