What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
4. Meervoudsvormen op -s, -en, -en
3. Meervoudsvormen op -en, -s, -ën, -n
Blz. 234
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
3. Meervoudsvormen op -en, -s, -ën, -n
Blz. 234
Slide 1 - Slide
Schrijf je bureaus of bureau's?
Slide 2 - Open question
Meervoud op -s
De -s schrijf je eraan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert:
kamers, dekens, logés, tantes, dominees, printers, bureaus, asperges, kanaries.
Slide 3 - Slide
Meervoud op 's (1)
Gebruik je om uitspraakproblemen te voorkomen. Dat doe je bij
afkortingen
en bij
woorden die eindigen op: i, o, u, a of y
vwo's, wc's, bikini's, ski's, accu's, lama's, jury's.
Slide 4 - Slide
Meervoud op 's (2)
Trucje:
I
k h
ou
v
a
n
y
's.
Slide 5 - Slide
ik hou van y's
ski's, auto's, paraplu's, pyjama's, jury's
Want: skis, autos, paraplus, lamas, jurys levert uitspraakproblemen op en daarom 's
Slide 6 - Slide
Meervoud
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxie's
Slide 7 - Quiz
Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's
Slide 8 - Quiz
Meervoud
A
cafées
B
cafees
C
cafés
D
café 's
Slide 9 - Quiz
Meervouden op -en
Schrijf -en aan het woord vast: stoel-stoelen, koord-koorden, pols-polsen.
LET OP: klinkerweglating: leraar - leraren
medeklinkerverdubbeling: pet-petten, rok-rokken
Slide 10 - Slide
Soms moet je iets aanpassen:
Kloof- kloven, staaf-staven
Kluis-kluizen, laars-laarzen
Uitzonderingen: kaars- kaarsen, paragraaf - paragrafen
Slide 11 - Slide
Sommige woorden hebben twee meervouden:
zoons - zonen, gemeenten-gemeentes
musea/museums
data/datums
Slide 12 - Slide
Trema
1. je schrijft -ën erbij als de klemtoon op de laatste -ie of -ee valt: f
ee
ën, gen
ie
ën en r
ee
ën.
2. Je schrijft -n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bact
e
riën, p
o
riën en
o
liën.
Slide 13 - Slide
meervouden
Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën
Slide 14 - Quiz
Trema of geen trema?
A
financien
B
financiën
Slide 15 - Quiz
Trema of niet?
A
tweeentwintig
B
tweeëntwintig
Slide 16 - Quiz
Aan het werk
Maak opdracht 1 in je boek
opdracht 2 en 3 in je schrift (meervoud van de woorden opschrijven)
Opdracht 4 in je schrift.
Slide 17 - Slide
More lessons like this
H6 Meervoudsvormen TH2
June 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
H6 Meervoudsvormen TH2
January 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Taalverzorging - H1 Basisprincipes spelling
May 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Taalverzorging H3 meervoud van zelfstandige naamwoorden
January 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
16 juni 2c
June 2022
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Uitleg Spelling 5: meervoudsvorming
August 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Creatief schrijven & spelling les 4: meervoud van zelfstandige naamwoorden
February 2023
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhalingsles spelling
June 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2