200331 Ne1 grammatica

200331 Ne1 Lesdoelen
  • Je kunt het lijdend voorwerp (LV) herkennen en benoemen
  • Je weet het verschil tussen een LV en een ND
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

200331 Ne1 Lesdoelen
  • Je kunt het lijdend voorwerp (LV) herkennen en benoemen
  • Je weet het verschil tussen een LV en een ND

Slide 1 - Slide

Redekundig ontleden
  • persoonsvorm (pv)
  • onderwerp (ow)
  • werkwoordelijk gezegde (wg) -->  actie
  • naamwoordelijk gezegde (ng) --> eigenschap
  • naamwoordelijk deel (nd)
  • nieuw: lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

Stappenplan redekundig ontleden:
  1. Vind de persoonsvorm (pv)
  2. Verdeel de zin in zinsdelen ( | ). 
  3. Vind het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde (wg/ng)
  4. Vind het onderwerp (ow).
  5. nieuw: vind het lijdend voorwerp (lv)

Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp
  • Lijdend voorwerp komt voor in zinnen waarin iets/iemand iets 'overkomt' dus als het ware 'lijdt'. 
  • Werkwijze: PV > zinsdeelstrepen > gezegde > OW > LV
  • Vind je door de vraag te stellen:
'Wat/wie+ werkwoordelijk gezegde + onderwerp'  


Slide 4 - Slide

lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

Opmerkingen
  1. Een LV begint nóóit met een voorzetsel.
  2. Een LV kán een zn zijn die de vorm heeft van een infinitief.
  3. Maten, gewichten en afstanden zijn nóóit een LV.

Slide 6 - Slide

Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.
A
hij
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het formulier

Slide 7 - Quiz

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.
A
volgende week
B
gaan
C
naar Frankrijk
D
er is geen lv

Slide 8 - Quiz

Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
lv=
A
een lekkere pizza
B
heb gebakken
C
ik
D
gisteren

Slide 9 - Quiz

Zij legden op de fiets meer dan duizend kilometer af in drie weken.
A
op de fiets
B
meer dan duizend kilometer
C
in drie weken
D
geen LV

Slide 10 - Quiz

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring

Slide 11 - Quiz

Carolientje lijkt op de zus van haar vader.
A
op de zus
B
van haar vader
C
op de zus van haar vader
D
geen LV

Slide 12 - Quiz

De vermiste parkiet Pietje is na drie dagen teruggevonden
A
De vermiste parkiet Pietje
B
is teruggevonden
C
na drie dagen
D
geen LV

Slide 13 - Quiz

(LV)

Slide 14 - Slide

ND of LV
Die prestatie was verbluffend knap!
A
verbluffend knap = ND
B
verbluffend knap = LV

Slide 15 - Quiz

ND of LV
Tot zijn verbazing zag hij iets heel merkwaardigs.
A
iets heel merkwaardigs = ND
B
iets heel merkwaardigs = LV

Slide 16 - Quiz

Wat is het LV?
Voor jou was deze online les heel leerzaam.
A
voor jou
B
deze online les
C
heel leerzaam
D
geen LV

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide