Begeleiden bij Gedragsproblemen (11) en conflicten (7)

Les begeleiden:V&V
les 1: gedragsproblemen (thema 11)
les 2: conflicten (thema 7)
1 / 36
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Les begeleiden:V&V
les 1: gedragsproblemen (thema 11)
les 2: conflicten (thema 7)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maar starten even 
Reflectiegesprek uitleg
Dit doen we in de lessen volgende week

dus in bufferweek niks meer inleveren voor dit vak.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Zorgvragers die zich niet meer goed kunnen uitdrukken, gebruiken vaak hun gedrag om zich te uiten. Gedrag kan dan meer duidelijk maken dan woorden. Door kennis te hebben van gedrag kun je dit herkennen en actie ondernemen.

Gedrag is ingewikkeld
Je kunt gedrag vaak op verschillende manieren uitleggen. Het is niet altijd meteen duidelijk waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Je hebt meestal meer achtergrondinformatie nodig om het te begrijpen. Kortom: gedrag is ingewikkeld.
wat is gedrag?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Via zenuwbanen geven allerlei sensoren de prikkeling van onze zintuigen door aan de hersenen. Per seconde komen er zo miljoenen zintuig-prikkels binnen. 

Overprikkeling betekent dat die stukjes informatie niet goed door de hersenen worden verwerkt. Mensen met een hersenaandoening verwerken prikkels dus op een andere manier.

Overprikkeling gaat vaak gepaard met hoofdpijn, vermoeidheid, stress, verminderde concentratie, slaapproblemen, onrust, en het overlopen van emoties. 

Slide 7 - Slide


Het ijsbergmodel van McClelland geeft aan dat voor gedragsverandering men zich ook moet richten op de componenten onder de waterlijn. Wanneer deze niet worden meegenomen zal de verandering niet effectief zijn. Veranderen onder de waterlijn is dus de crux bij veranderen van gedrag.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn oorzaken van gedrag (boek thema gedragsproblemen 11)

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaken van gedrag:
  1. veranderde eisen aan omgeving/ situatie
  2.  onevenwicht draagkracht en draaglast
  3. persoonlijkheid
  4. houding, rol zorgverlener
  5. ziektebeeld zorgvrager

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

veranderde eisen aan omgeving/ situatie
 
 onevenwicht draagkracht en draaglast

persoonlijkheid zorgvrager
Houding en rol zorgverlener
 
ziektebeeld zorgvrager
Intern
Extern

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

blz 336 casus agressie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

wat is volgens jou probleemgedrag geef een voorbeeld?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

blz 331 werkboek casus moeite met autoriteit
Opdracht:
Casus: Client x heb je beloofd om tijdens je dienst even mee naar de stad te gaan. Echter is een client ziek dus lukt je dat niet. ze vloekt en diert naar je in de woonkamer.

  1. Wat doe je en hoe pak je dit verder aan?
  2. Bestudeer 41.4 en beschrijf voor jezelf hoe je met probleemgedrag om zou gaan?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

spiegelen, erkennen en aansluiten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Vaak voorkomende specifieke gedragsproblemen zijn:
psychotisch gedrag
depressief gedrag
apathisch gedrag
angstig gedrag
geagiteerd gedrag

Slide 19 - Slide

Het gebruik van psychofarmaca mag nooit in de plaats komen van de psychosociale begeleiding. Deze medicijnen mogen alleen maar een ondersteunende functie hebben.

De middelen worden ingedeeld in vier groepen:

benzodiazepines (bij angst en onrust)
Alprazolam (Xanax)
Bromazepam (Lexotanil)
Chloordiazepoxide (Librium)
Clobazepam (Frisium)
Clorazepinezuur (Tranxène)
Diazepam (Valium)
Lorazepam (Temesta)
Oxazepam (Seresta)


neuroleptica, ook wel antipsychotica genoemd (bij psychoses en zware gedragsproblemen)
haldol
clozapine
risperdol

antidepressiva (bij depressie)
fluoxetine (prozac)
fluvoxamine (fevarin)
paroxetine (seroxat)
sertraline (zoloft)
citalopram (cipramil)

lithium en carbamazepine (bij manische depressie)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Les 2 conflicten

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is hier het conflict en met wie?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

soorten conflicten:
  1. inhoudelijk conflict
  2. belangen conflict
  3. sociaal emotioneel conflict 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is verschil ruzie en conflict?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Verschijningsvormen bij conflict
- vermijden (kleiner maken)
- het aangaan (vechthouding)

Deze kunnen onzichtbaar zijn of zichtbaar.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

Is dit zichtbaar conflict of onzichtbaar

welk verschijningsvorm heeft deze man?
Hoe reageer je niet effectief op een conflict?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Niet effectief reageren op een conflict


1. forceren/ vechten
2. ontlopen, vermijden
3. aanpassen, toegeven

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

wat is wel effectief bij conflicten, wat kan je helpen?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

3 stappen naar geen conflict meer

1. elkaar behoeften duidelijk krijgen
2. oplossingen en afspraken samen maken
3. evalueer of de oplossing werkt.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Dus niet dit................................

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Einde les nog vragen
over de thema's

reflectiegesprek volgende week

Slide 36 - Slide

This item has no instructions