H5 herhaling

H5 herhaling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 herhaling

Slide 1 - Slide

wit werken
zwart werken
grijs werken
Je  krijgt ervoor betaald en je betaalt premies en belasting
Je  krijgt niet betaald voor het werk dat je verricht. 
Je  krijgt ervoor betaald maar je betaalt geen premies en belasting
Wat hebben we al geleerd?
Ik ga werken, omdat....
minimumloon 
brutoloon - nettoloon

Slide 2 - Slide

Noteer een arbeidsmotief voor iemand die vrijwilligerswerk doet.

Slide 3 - Open question

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Wat hebben we al geleerd?
Ik ga werken, in de....

Slide 4 - Slide

Bij een naamloze vennootschap zijn de aandelen vrij verhandelbaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Wat is een VOF?
A
meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
B
veel aandelen
C
1 bedrijf met 1 eigenaar
D
niet hoofdelijk aansprakelijk

Slide 6 - Quiz

Wat is een eenmanszaak?
A
een bedrijf met 2 eigenaren
B
de ondernemer is de enige eigenaar
C
een bedrijf met aandelen
D
een twee ondernemers zijn samen eigenaar

Slide 7 - Quiz

Aandelen van een bv zijn
A
niet vrij verhandelbaar
B
wel vrij verhandelbaar

Slide 8 - Quiz

Noteer een voordeel van in loondienst werken in vergelijking met een zzp'er

Slide 9 - Open question

Noteer een voordeel van een zzp'er in vergelijking met iemand die in loondienst werkt

Slide 10 - Open question

Arbeidsmarkt 
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Dit hebben we al geleerd:
<  = ruime
> = krappe 

Slide 11 - Slide

bij krappe arbeidsmarkt:
A
zijn er veel werklozen
B
zijn er weinig werklozen
C
zijn er veel en weinig werklozen
D
alleen bij corona crisis

Slide 12 - Quiz

Wat is een ruime arbeidsmarkt?
A
Het gaat goed met de economie
B
Er zijn weinig vacatures
C
Er zijn veel vacatures
D
Het gaat slecht met de economie

Slide 13 - Quiz

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werk zoekt

Slide 14 - Quiz

Wat is een ruime arbeidsmarkt?
A
Het gaat goed met de economie
B
Er zijn weinig vacatures
C
Er zijn veel vacatures
D
Het gaat slecht met de economie

Slide 15 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid
structurele werkloosheid
frictie werkloosheid
regionaal werkloosheid
seizoen werkloosheid
De vraag is gedaald
faillissement - verplaatsen bedrijf - arbeid wordt vervangen door kapitaal - verkeerde opleiding 
tussen 2 banen in - tussen opleiding en baan in
in een bepaalde regio
een bepaald deel van het jaar (skileraar)

Slide 16 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
A
Is dat iemand werkloos is omdat het tijd kost om een geschikte baan te vinden
B
Is dat iemand werkloos is door een daling in de bestedingen
C
Is dat iemand werkloos is omdat de productie naar het buitenland is verplaatst

Slide 17 - Quiz

frictiewerkloosheid is
A
als je minder koopkracht hebt
B
als je seizoenbaan verliest
C
als robots je werk overneemt
D
de tijd tussen 2 banen in

Slide 18 - Quiz

Wat gebeurt er bij structurele werkloosheid?
A
een bedrijf gaat anders produceren
B
helemaal niks
C
een bedrijf ontslaat zomaar medewerkers
D
er is geen vraag meer naar het product

Slide 19 - Quiz