Oefenen PV en OW

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Oefenen

grammatica H1 en H2

pv, ow

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!

1. vandaag
2. krijgen
3. jullie
4. onderwijs

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

De toets van maandag ging niet door.

1. de toets
2. maandag
3. ging
4. niet

Wat is de pv in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!

1. vandaag
2. krijgen
3. jullie
4. onderwijs

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!

1. vandaag
2. krijgen
3. jullie
4. onderwijs

Wat is het onderwerp in deze zin?

Max heeft zijn schoolboeken gekaft.

1. Max
2. schoolboeken
3. zijn schoolboeken
4. heeft

Wat is de pv in deze zin?
Netflix heeft nieuwe series uitgebracht.

1. heeft
2. series
3. Netflix
4. nieuwe series

Wat is het onderwerp in deze zin:
De bakker geeft het brood aan mijn moeder.

1. de bakker
2. het brood
3. aan mijn moeder
4. moeder

Wat is het onderwerp in deze zin:

Esther geeft Inge de brief.

1. esther
2. inge
3. de brief
4. er zit geen mw in

Wat is het onderwerp in deze zin:
Ik heb een cadeau gekocht voor mijn broertje.

1. ik
2. een cadeau
3. voor mijn broertje
4. heb

Hoeveel zinsdelen bevat deze zin?

Simone koopt elke week een ijsje.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel zinsdelen bevat deze zin?

Volgende week willen Joost en Anna gaan tennissen.

1. 1
2. 2
3. 4
4. 5

Zij vertrokken gisteren naar Parijs.

vertrokken =

1. onderwerp
2. persoonsvorm

Wat is het onderwerp van deze zin:

Over een week komen mijn nichtjes op bezoek.

Wat is het onderwerp van deze zin:

Volgende maand gaat mijn vriend naar Nepal.