participium vorming

herhaling
(gebruik) participium
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

herhaling
(gebruik) participium

Slide 1 - Slide

het participium is een
A
bijwoord
B
naamwoord
C
werkwoord
D
coniunctum

Slide 2 - Quiz

het participium vertaal je
A
attributief
B
attributief en predicatief
C
predicatief
D
coniunctum

Slide 3 - Quiz

hoe vertaal je een participium praesens?
A
als een tegenwoordige tijd
B
als een voltooid deelwoord
C
als een verleden tijd
D
als een tegenwoordig deelwoord

Slide 4 - Quiz

Ὀ Ὀδυσσευς λογισαμενος ἐβαινε.
hoe vertaal je het PTC?
A
als een tegenwoordige tijd
B
als een verleden tijd
C
als een voltooid verleden tijd
D
als een toekomende tijd

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

-σα-σην
-ον
-θέ-ντ-α
-μεν-ον
ptc acc sg prae act
ptc acc sg praes med
ptc acc sg aor act
ptc acc sg aor pass

Slide 7 - Drag question

Met welke woordsoort wordt een bijwoordelijk bijzin ingeleid?
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 8 - Quiz

οἱ φεύγοντες ἄνδρες
vertaal je het ptc bijvoeglijk of predicatief?
A
bijvoeglijk
B
predicatief

Slide 9 - Quiz

οἱ ἄνδρες οἱ φεύγοντες
hoe vertaal je dit ptc?
A
bijvoeglijk
B
predicatief?

Slide 10 - Quiz

φεύγοντες οἱ ἄνδρες ἀποθνῄσκουσιν
vertaal je het ptc voor- of gelijktijdig?
A
voortijdig
B
gelijktijdig

Slide 11 - Quiz

vorming ptc - zelfstandig of duo
- bestudeer p. 19+21
- maken Taal.oef. C van 17A (p.25)

HW morgen
leren woorden 16B linkerrijtje, 17B linkerrijtje
taal.oef. 17A.C
herhalen vervoeging deinos & swfrwn (oefenboek 197)

Slide 12 - Slide

vorming ptc
de volgende vragen gaan over de vorming - het ptc moet steeds congrueren met het zelfst.naamw., let dus goed op
naamval, getal, geslacht en volgens welke verbuigingsgroep een woord gaat (μαχη, δουλος, σωτηρ, -ος)

de antwoorden geef je in Grieks - typ ofwel fonetisch (zoals het klinkt) ofwel in het Grieks!

Slide 13 - Slide

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: γυναικα (γαμεομαι)

Slide 14 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: παιδι (λουομαι)

Slide 15 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: κοραι (βοηθεω)

Slide 16 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste ptc-vorm: οἱ ἀνθρωποι (χαλεπος εἰμι)

Slide 17 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: ἡ θυγατηρ (δακρυω)

Slide 18 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: ἀνδρος (κειμαι)

Slide 19 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: οἰκεται (παιδας τρεφω)

Slide 20 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: πολιταις (ἐν πολει οἰκεω)

Slide 21 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste ptc-vorm: ἀδελφων (διαφθειρω ἀλληλους)

Slide 22 - Open question

zet het ww tussen haakjes in de juiste ptc-vorm: ταις μητρασι (πολλους παιδας ἐχω)

Slide 23 - Open question