Verkoopvaardigheden H2.2

• Handel
• MBO
• Studiejaar 2

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek:

Je netjes gedragen en de klant vriendelijk en beleefd behandelen wordt ook wel gespreksethiek genoemd. Gespreksethiek is 'het geheel aan opvattingen hoe je je moet gedragen tijdens een gesprek.'

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Je maakt dadelijk de tweede oefening over gespreksethiek. Door het maken van de oefeningen en bestuderen van de theorie leer je het nodige over omgangsvormen en ethiek in de verkoop.

Opdracht A

Bestudeer de theorie en geef je mening over de volgende 24 stellingen 

1. Wanneer je jezelf voorstelt aan een klant geef je een stevige hand

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

3. Het vallen van een stilte tijdens een verkoopgesprek is een slecht teken.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

4. Tijdens een verkoopgesprek gebruik je al je kennis en vaktermen die je kent. 

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

5. Om goed te kunnen verkopen is het van belang dat je van jezelf weet wat voor indruk je

maakt op andere mensen.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

6. Het stellen van vragen is belangrijker dan het luisteren naar de antwoorden

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

7. Als je een afspraak hebt met een klant is het handig om te weten hoeveel tijd de klant voor

je heeft gereserveerd.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

8. De klant is koning

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

9. Een verkoper moet een vlotte babbel hebben, luisteren naar wat de klant zegt is minder

belangrijk.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

10. Een verkoopgesprek kan je niet voorbereiden. 

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

11. Tijdens het verkopen kan je jezelf het best laten leiden door je emoties.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

12. Te laat komen bij een afspraak is niet onoverkomelijk als je maar een goede reden hebt

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

13. Een leugentje om bestwil moet kunnen tijdens een verkoopgesprek.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

14. Klachten van klanten zijn onbelangrijk binnen het verkoopgesprek.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

15. Klanten met financiële moeilijkheden verkoop je producten middels een lening

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

16. Huis-aan-huisverkoop noemen we ook wel colportage.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

17. Kredietverlening zoals koop op afbetaling en het kopen op rekening is een vorm van service

tijdens de verkoop

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

18. Het verrichten van reparaties is een vorm van service na de verkoop.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

19. Op het moment dat je iemand een hand geeft, geef dan een stevige hand en kijk iemand aan.

Als je nog zit ga je staan. 

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

20. Een lekker luchtje op doen in de ochtend is geen probleem, maar houd het binnen de

perken. 

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

21. Iedereen heeft een “eigen gebied” en als je in gesprek bent met iemand (staan of zitten) is
het netjes uit dit gebied te blijven. Niet iedereen heeft dezelfde “ruimte”, maar hanteer in ieder geval 30 tot 50 cm.  

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

22. Roken is een hot issue en als je in gezelschap een sigaret op wil steken ontkom je er niet aan

dit eerst te vragen.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

23. Iedereen heeft stokpaardjes.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

24. Tijdens een verkoopgesprek geef je zoveel mogelijk informatie aan de klant.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Juist

Onjuist

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

Opdracht B

Geef van de volgende uitspraken aan of je ze kan gebruiken tijdens een verkoopgesprek. Ga ervan uit  dat jij de verkoper bent. Nadat je hebt aangegeven of je de vragen/stellingen kan gebruiken geef je aan wat het resultaat zal zijn van de vraag/stelling.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

1. Wat betekent de naam van uw bedrijf?

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

1. Wat betekent de naam van uw bedrijf?

Wel gebruiken: Je toont interesse in het bedrijf van de klant. Tevens krijg je informatie over het
 bedrijf die je misschien nog eens kan gebruiken.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

2. Waarom hebben jullie voor deze locatie gekozen?

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

2. Waarom hebben jullie voor deze locatie gekozen?

Wel gebruiken: Je toont interesse in het bedrijf van de klant. Tevens krijg je informatie over het
 bedrijf die je misschien nog eens kan gebruiken.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

3. Wat trekt u aan in uw huidige leverancier?

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

3. Wat trekt u aan in uw huidige leverancier?

Wel gebruiken: Je toont interesse in het bedrijf van de klant. Tevens krijg je informatie over het
 bedrijf die je misschien nog eens kan gebruiken.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

4. Ik wil graag een relatie met u.

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

4. Ik wil graag een relatie met u.

Niet gebruiken

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

5. Wat doet jullie bedrijf eigenlijk?

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

5. Wat doet jullie bedrijf eigenlijk?

 Niet gebruiken: Getuigt van slechte voorbereiding. 

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

6. Kent u ons bedrijf?

Hoofstuk 2.2

Gespreksethiek 2

6. Kent u ons bedrijf?

Niet gebruiken: Toelichten. Vraag moet mooier ingepakt worden