This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
De bakkerij
Slide 1 - Slide
Welke twee soorten bakkerijen zie je in de foto's?
A
Ambachtelijke bakkerij
B
Make-offbakkerij
C
Bake-offbakkerij
D
Industriële bakkerij
Slide 2 - Quiz
Dit is een bakkerij in een supermarkt.
A
Make-offbakkerij
B
Industriële bakkerij
C
Instorebakkerij
D
Ambachtelijke bakkerij
Slide 3 - Quiz
Dit is een bakkerij waar veel met de hand wordt gedaan.
A
Instorebakkerij
B
Ambachtelijke bakkerij
C
Make-offbakkerij
D
Bake-offbakkerij
Slide 4 - Quiz
Grootbrood
A
Dit wordt eerst gesneden. Bijvoorbeeld witbrood, bruinbrood, krentenbrood
B
Broodsoorten zonder vulling
C
Broodsoorten met een zoete of hartige vulling
D
Brood bedoeld voor één persoon
Slide 5 - Quiz
Ongevuld brood
A
Dit wordt eerst gesneden. Bijvoorbeeld witbrood, bruinbrood, krentenbrood
B
Broodsoorten zonder vulling
C
Broodsoorten met een zoete of hartige vulling
D
Brood bedoeld voor één persoon
Slide 6 - Quiz
Gevuld brood
A
Broodsoorten met een zoete of hartige vulling
B
Broodsoorten zonder vulling
C
Dit wordt eerst gesneden. Bijvoorbeeld witbrood, bruinbrood, krentenbrood
D
Brood bedoeld voor één persoon
Slide 7 - Quiz
Kleinbrood
A
Broodsoorten met een zoete of hartige vulling
B
Broodsoorten zonder vulling
C
Brood bedoeld voor één persoon
D
Dit wordt eerst gesneden. Bijvoorbeeld witbrood, bruinbrood, krentenbrood
Slide 8 - Quiz
Dit is een bakkerij waar veel met machines wordt gedaan.
A
Instorebakkerij
B
Bake-offbakkerij
C
Industriële bakkerij
D
Make-offbakkerij
Slide 9 - Quiz
Dit is een bedrijf dat voorgebakken broodjes afbakt en verkoopt.
A
Instorebakkerij
B
Bake-offbakkerij
C
Make-offbakkerij
D
Ambachtelijke bakkerij
Slide 10 - Quiz
Dit is een bedrijf dat halffabricaten afwerkt tot bijvoorbeeld gebak.
A
Instorebakkerij
B
Make-offbakkerij
C
Bake-offbakkerij
D
Ambachtelijke bakkerij
Slide 11 - Quiz
.....broodsoorten is brood met een wat dikkere, knapperige korst
A
Krokante
B
zachte
Slide 12 - Quiz
Brood met een dunne, zachte korst, noem je ........ broodsoorten.
A
Krokante
B
Zachte
Slide 13 - Quiz
Wat is je ecologische voetafdruk?
A
De hoeveelheid duurzame artikelen die je gebruikt.
B
De ruimte van de aarde die nodig is voor jouw voedsel en de energie die je gebruikt
Slide 14 - Quiz
is een ontsmettingsmiddel dat je gebruikt voor het doden van ziekmakende bacteriën.
A
desinfecteermiddel
B
Reinigen
Slide 15 - Quiz
........of ontsmetten is het doden van ziekmakende bacteriën met dit middel.
A
Desinfecteren
B
Reinigen
Slide 16 - Quiz
Chemische vervuiling
A
vervuiling zoals restjes van reinigingsmiddelen of desinfecteermiddelen
B
vervuiling door micro-organismen, je kunt het met het blote oog niet zien
Slide 17 - Quiz
Microbiologische vervuiling
A
vervuiling zoals restjes van reinigingsmiddelen of desinfecteermiddelen
B
vervuiling door micro-organismen, je kunt het met het blote oog niet zien
Slide 18 - Quiz
Wat is waar over een continue vaatwasmachine?
A
Het heeft een wassectie en een naspoelsectie.
B
Een continue vaatwasmachine wast en spoelt gelijk na
C
Je kunt er veel meer vaat in doen dan in normale machines.
D
Een continue vaatwasmachine staat altijd aan.
Slide 19 - Quiz
Schoonmaakplan
A
Schoonmaken
B
Dit is een plan waarin staat hoe schoon een ruimte moet zijn, wat er schoongemaakt moet worden, met welke schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen en hoeveel tijd er is voor het schoonmaken.
C
Een precies afgemeten hoeveelheid
Slide 20 - Quiz
Reinigen
A
Schoonmaken
B
Een precies afgemeten hoeveelheid
C
Dit is een plan waarin staat hoe schoon een ruimte moet zijn, wat er schoongemaakt moet worden, met welke schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen en hoeveel tijd er is voor het schoonmaken.
Slide 21 - Quiz
Dosering
A
Dit is een plan waarin staat hoe schoon een ruimte moet zijn, wat er schoongemaakt moet worden, met welke schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen en hoeveel tijd er is voor het schoonmaken.
B
Schoonmaken
C
Een precies afgemeten hoeveelheid
Slide 22 - Quiz
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
A
Deze organisatie controleert voedselkwaliteit in voedselverwerkende bedrijven en zorginstellingskeukens.
B
Dit omvat een analyse van kritische punten voor voedselveiligheid, inclusief persoonlijke hygiëne.
C
Dit is een wet ter preventie van werkgerelateerde ongevallen en ziektes.
Slide 23 - Quiz
HACCP
A
Dit omvat een analyse van kritische punten voor voedselveiligheid, inclusief persoonlijke hygiëne.
B
Dit is een wet ter preventie van werkgerelateerde ongevallen en ziektes.
C
Deze organisatie controleert voedselkwaliteit in voedselverwerkende bedrijven en zorginstellingskeukens.
Slide 24 - Quiz
Arbowet
A
Dit is een wet ter preventie van werkgerelateerde ongevallen en ziektes.
B
Deze organisatie handhaaft voedselkwaliteit in voedselverwerkende bedrijven en zorginstellingskeukens.
C
Dit omvat een analyse van kritische punten voor voedselveiligheid, inclusief persoonlijke hygiëne.
Slide 25 - Quiz
kadetten
A
zacht
B
krokant
C
hartig gevuld
D
zoet gevuld
Slide 26 - Quiz
tijgerbollen
A
hartig gevuld
B
krokant
C
zoet gevuld
D
zacht
Slide 27 - Quiz
koffiebroodjes
A
zacht
B
krokant
C
getoerd gerezen
D
zoet gevuld
Slide 28 - Quiz
worstenbroodjes
A
getoerd gerezen
B
zacht
C
hartig gevuld
D
krokant
Slide 29 - Quiz
kaascroissants
A
hartig gevuld
B
zoet gevuld
C
getoerd gerezen
D
krokant
Slide 30 - Quiz
Welke materialen zijn geschikt in een HACCP-systeem?
A
kunststof
B
email
C
glas
D
roestvrij staal
Slide 31 - Quiz
Klopt de stelling of niet?
De bakker heeft een breed assortiment. Hij verkoopt producten uit heel veel productgroepen.
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quiz
Wat voor assortiment heeft deze bakker?
A
breed assortiment
B
Diep assortiment
Slide 33 - Quiz
Wat voor soort vuil zijn restjes van een reinigingsmiddel op een werkbank?