This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Smaak en smaakbeleving
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De smaakbeleving bestaat uit vier elementen:
- Smaken
- Smaakregistratie
- Smaakprofiel
- Smaakwaardering
Slide 3 - Slide
Hoe kan het dat vier mensen de smaak van hetzelfde gerecht anders beleven?
Slide 4 - Slide
Wat is smaak nou eigenlijk?
Smaak is meer dan proeven allen. Smaak is een samenspel van je zintuigen: zien, ruiken, voelen, horen en proeven.
Slide 5 - Slide
Zoet
Zuur
Zout
Bitter
Un
Slide 6 - Slide
Verbindingen
Zoet aan iets zuur -> maakt het voller/meer filmend en rijper
Zout aan iets zuur ->maakt het strakker
Zout aan een gerecht -> versterkt de smaak
Bitter aan een gerecht -> Maakt het strakker en rijper
Zuur aan een gerecht -> maakt het frisser en strakker
Slide 7 - Slide
De rol van kleuren bij smaakbeleving.
Slide 8 - Slide
Bitter
Zoet
Zuur
Zout
Umamie
Slide 9 - Drag question
Kleur en smaak
Onderzoek van professor Spence toont aan dat mensen kleur associëren met smaak.Rood wordt geassocieerd met zoet, groenmet zuur, wit met zout en zwart met bitter. Dit geldt niet alleen voor het gerecht, maar ook voor de borden en de achtergrond waar de maaltijd op wordt geserveerd.
Slide 10 - Slide
Smaak benoemen
Universele factoren:
Mondgevoel -> Strak, droog of filmend
Smaakgehalte -> Laag en droog
Smaaktype -> Frisse en rijpe
Complexiteit -> Smaak, aroma's, zout, zuur, bitter (samenstelling) bepalen de totale smaak. (bijv. wijn)
Slide 11 - Slide
Mijn voorkeur gaat uit naar...
Filmend mondgevoel
Strak mondgevoel
Krokant
Glad
Slide 12 - Poll
Mijn voorkeur gaat uit naar een hoog of laag smaakgehalte?
Hoog
Laag
Slide 13 - Poll
Mijn voorkeur gaat uit naar smaaktype..
Fris
Rijp
Slide 14 - Poll
Mijn voorkeur gaat uit naar een .... complexiteit in een gerecht.
Hoge
Lage
Slide 15 - Poll
Objectieve- en subjectieve smaakbeleving
- Objectief zijn feiten
- Subjectief zijn meningen
Slide 16 - Slide
We gaan naar een paar voorbeelden kijken en jullie kiezen of het objectief of subjectief is.
Slide 17 - Slide
Een citroen is zuur
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 18 - Quiz
Vis smaakt naar de zee
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 19 - Quiz
Vis smaakt zoutachtig
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 20 - Quiz
Het bier is zoet
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 21 - Quiz
Bier is lekker
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 22 - Quiz
Smaakprofiel en smaakwaardering.
Slide 23 - Slide
Menuleer opbouw
Een algemene omschrijving van het begrip menuleer is: de kennis van de verschillende maaltijden, de samenstelling en benaming van gerechten die in deze maaltijden voorkomen.
- Voorgerecht
- Soep
- Tussengerecht
- Hoofdgerecht
- Kaas
- Nagerecht
- Friandises
Slide 24 - Slide
Menu samenstellen
Voor het samenstellen van een menu zijn enkele spelregels opgesteld.
Gerechten moeten de juiste functie krijgen. Een voorgerecht heeft vaak als functie de eetlust op te wekken
Het hoofdgerecht moet de grootste trek wegnemen en het zoete nagerecht is ter afsluiting van de maaltijd.
Gerechten moeten in de juiste volgorde worden geserveerd. Een zoet gerecht mag natuurlijk nooit de functie als eetluststopper vervullen aan het begin van een menu.
Het menu of de maaltijd moet goed zijn opgebouwd, van gerechten met een strak mondgevoel naar een filmende consistentie.
Er moet evenwicht in het menu zitten en er moet voldoende afwisseling aanwezig zijn.
Slide 25 - Slide
Sleep de gerechten in juiste menu volgorde
Warme vis
Soep
Dessert
Warm vlees
Kleine quiche
1
2
3
4
5
Slide 26 - Drag question
Tenslotte: Wat is jullie lievelingsgerecht, waarom?