VEI 2: Over leven en overleven : Vorm en functie/Overleven

• Biologie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Criteria, wat moet je weten, kennen en kunnen?

Vorm en functie

• Je legt uit wat bedoeld wordt met vorm en functie.
  
• Je herkent het verschil tussen groei en ontwikkeling.
  

Overleven

• Je relateert levenskenmerken aan overleven.
  
• Je relateert vorm aan functie bij organismen en je verklaart hoe vorm en functie samenhangen met overleven.
  

Vorm en functie

Maar er is meer......

• Haaien hebben ribbels op hun schubben
  
• Zorgt voor grotere snelheid in het water 
• Pakken voor olympische spelen 

Aangepast om te overleven

• voedsel zoeken en opnemen
  
• zich verdedigen tegen omgevingsinvloeden
  
• aanvallen van vijanden zien te overleven
  
• zich voortplanten.
  

Planten en dieren hebben aanpassingen die helpen te overleven in hun omstandigheden.

Kies de bewering die NIET klopt.

1. Een cactus heeft een dikke stengel om vocht op te slaan
2. Een kat heeft lange nagels om mee te kunnen klimmen
3. Een boom heeft diepe wortels om stevig te staan
4. Een mens heeft grote hoektanden om vlees te verscheuren

In gebieden met veel luchtvervuiling kleuren de witte berkenstammen grijs. Welke kleur berkenspanners zullen op deze grijze boomstammen het beste overleven?

1. Witte
2. Grijze
3. Witte en grijze

Op welke manier zijn deze bloemen aangepast aan hun omgeving?

1. Ze hebben onder de grond een wortel om de winter te overleven
2. Ze bloeien voordat de bomen blaadjes hebben voor meer licht
3. Het zijn schaduwplanten
4. Ze zijn aangepast aan droogte

Week 37 doelen/taken

VORM EN FUNCTIE 

• Wat is vorm en functie?
  
• Benoem en beschrijf vorm en functie bij vossen.
  
• Maak onderscheid tussen groei en ontwikkeling.
  

OVERLEVEN 

• Wat is er nodig om te overleven?
  
• Bepaal de functie van verschillende uiterlijke kenmerken.
  
• Hoe draagt vorm bij aan leven en overleven?
  
• Verklaar hoe vorm en functie samenhangen met overleven.