3.1 De Verlichting

3.1 De Verlichting
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.1 De Verlichting

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
  • Je kunt aan het eind van de les
    De Verlichting in je eigen woorden uitleggen. 

  • je kunt aan het eind van de les benoemen hoe de wetenschappelijke revolutie samenhangt met de nieuwe ideeën die de Verlichting voortbrengt. 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  1. Planning overnemen van het bord.
  2. Voorkennis activeren.
  3. Instructie over de Wetenschappelijke Revolutie.
  4. Instructie; De Verlichting.
  5. Zelfstandig werken aan de bronnenopdracht + maken van de begrippenlijst. 

Slide 3 - Slide

Waarover kreeg Galileo Galilei ruzie met de kerk?
A
Hij ontdekte dat de aarde rond was
B
Hij ontdekte dat de aarde om de zon draait
C
Hij vond dat de kerk te veel rijkdom had
D
Hij ontkende het bestaan van god

Slide 4 - Quiz

De Wetenschappelijke Revolutie (voorkennis)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

De Wetenschappelijke Revolutie
(eind 15e eeuw)
  • Mensen gingen onderzoek doen op verschillende terreinen.
  • Op welke wijze deden mensen aan onderzoek? 

  1. Men ging observeren;
  2. Men ging experimenteren;
  3. Men ging redeneren. 

Slide 7 - Slide

De Verlichting
  • Wetenschappelijke 'feiten' uit de Middeleeuwen bleken vaak niet te kloppen.
  • Als de 'feiten' niet kloppen; wat klopt er nog meer niet?
  • Mensen gingen steeds meer twijfelen over  'bestaande' feiten. 
  • Hierdoor ontstond ook maatschappijkritiek.

Slide 8 - Slide

Welke kritiek had men op de (standen)samenleving
Rijke burgers stelden zichzelf de volgende vragen;
  • Waarom heeft de koning eigenlijk alle macht?
  • Waarom betaald enkel de derde stand belasting?
  • Waarom bepaald jouw geboorte de stand waarin je opgroeit?
  • Moeten mensen niet allemaal dezelfde rechten hebben?

Slide 9 - Slide

Kritische filosofen uit de 18e eeuw
  1. Locke
  2. Voltaire
  3. Montesquieu 
Montesquieu vroeg zich af waarom één iemand alle macht in handen heeft en besluiten mag nemen voor een hele bevolking. Hij vond dat dit niet mocht en hij kwam met het concept; De Trias politica.
Voltaire vroeg zich af waarom de kerk zoveel macht had? 
Locke vroeg zich af waarom de maatschappij in drie standen was verdeeld.
De Trias Politica betekent dat niet één iemand alle macht mag hebben, maar dat verschillende machten over verschillende personen of instituties worden verdeeld;
- Wetgevende macht; parlement
- Uitvoerende macht; bestuur van een land
- Controlerende macht; rechters

Slide 10 - Slide

Montesquieu; de Trias Politica
De Trias Politica betekent dat niet één iemand alle
macht mag hebben:
  • Wetgevende macht; parlement.
  • Uitvoerende macht; bestuur van een land.
  • Controlerende macht; rechters.

Slide 11 - Slide

Waar had Locke kritiek op?
A
Dat de aarde niet plat is
B
Dat de kerk niet ons gedrag moest bepalen
C
De macht niet bij één persoon moet liggen
D
Dat mensen geen gelijke regels hebben

Slide 12 - Quiz

Wetgevende macht
Controlerende macht
Uitvoerende macht

Slide 13 - Drag question

Waar had Voltaire kritiek op?
A
Dat de aarde niet plat is
B
Dat de kerk niet ons gedrag moest bepalen
C
De macht niet bij één persoon moet liggen
D
Dat mensen geen gelijke regels hebben

Slide 14 - Quiz

Zelfstandig werken 
De bronnenopdracht + begrippenlijst.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doet deze onderzoeker?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doen deze onderzoekers?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doen deze onderzoekertjes?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 22 - Quiz