Hfst 4.8 spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom! 

Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 

Log alvast in. 

Lesopbouw:

Absentie
Oefentoets

Doel en uitleg deze les

Maken en bespreken opdrachten

Afsluiting

Hfst overzicht: Vol Spanning

Les 1: Fictie

Les 2: Gedicht

Les 3: Lezen

Les 4: Schrijven en formuleren

Les 5: Woorden

 

Daarna Toets Thema 4

Les 6: Spreken, kijken en luisteren

Les 7: Grammatica

Les 8: Spelling: 

Les 9 Media en onderzoek

Oefentoets

ong 10 min

Als je klaar bent:

- versterk jezelf 4.7 en 4.8

- dicteewoorden 4.8 --> schrijf ze een paar keer op. Kijk naar de moeilijkheden. 

- woorden leren

Doel les: 4.7 Grammatica

Ik weet hoe ik lidwoord vind. 

Ik weet hoe ik een zelfstandig naamwoord vind. 

Ik weet hoe ik een werkwoord vind. 

Dan moet je natuurlijk wel weten wat de woorden zijn. 

Noem de drie lidwoorden.

Noem 4 voorbeelden van werkwoorden.

Noem 4 zelfstandige naamwoorden.

In de zomer staat een konijn in het hoge gras.
Noem de lidwoorden.

In de zomer staat een konijn in het hoge gras.
Noem de zelfstandige naamwoorden

In de zomer staat een konijn in het hoge gras.
Noem de werkwoorden.

Zelfstandige naamwoorden:
noem 3 zelfstandige naamwoorden: planten

Zelfstandige naamwoorden:
noem 3 zelfstandige naamwoorden: namen

huiswerk bespreken

blz 48 opdracht 1 - 8

Schrijf mee/kijk na: ook daar controleer ik dit keer op!

Samen maken opdracht 9. 

Doel les: 4.8 Spelling

Ik weet hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd spel. 

Zwakke werkwoorden: fietsen --> fietsten, rennen --> renden

Sterke werkwoorden: begrijpen --> begrepen, vallen --> vielen

Verleden tijd --> tijd van gisteren, vorige week, afgelopen jaar enz. 

Samen maken opdracht 1, blz 52

Zelf: onderstreep de PV in elke zin. 

Wat weten we van de PV?? 

Lezen leertekst opdr 2

maken opdr 2 en 3

Wat kan er in de verleden tijd gebeuren??

-TE ,   -TEN,    -DE,   DEN achter de werkwoorden. 

De N alleen als het meervoud is.
(Meerdere personen/dingen enz)

Doel les: 4.8 Spelling

ik-vorm	hele ww	vt enkelvoud	vt meervoud
reis	reizen	reisde	reisden

leeft

leven

leefde

leefden

Lezen leertekst opdr 4

maken opdr 4

Wat kan er in de verleden tijd gebeuren??

-TE ,   -TEN,    -DE,   DEN achter de werkwoorden. 

De N alleen als het meervoud is.
(Meerdere personen/dingen enz)

Doel les: 4.8 spelling

Maak opdracht 3, 4, 5, 6, 7

klaar: test jezelf spelling

Ga naar Malmberg 4.8 --> test jezelf 

Oefen de dicteewoorden blz 57

Welke zin is goed geschreven?

1. Reisde ik naar Italië?
2. Rees ik naar Italië?
3. Reisden ik naar Italië?

Welke zin is goed geschreven?

1. Ferdinand bepork mijn schermtijd.
2. Ferdinand beperkte mijn schermtijd.
3. Ferdinand beperkten mijn schermtijd.

Waar staat het woord goed geschreven?

1. maratoon
2. marathoon
3. marathon
4. Marathon

Doel les: 4.8 Spelling

Ik weet hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd spel. 

Bedankt voor jullie aandacht!