002 Coderen

1 / 28
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel van vandaag = coderen

Slide 2 - Slide

Doel van vandaag = coderen
Blz. 11 t/m 16 + 59/60 uit Het Grote Vaardigheden Boek

Slide 3 - Slide

Communicatie
Zender 
Boodschap 
Ontvanger 

Slide 4 - Slide

Wat is de definitie van communicatie?

Slide 5 - Open question

Communicatie is het overbrengen van informatie tussen zender en ontvanger.

Slide 6 - Slide

Interpersoonlijke communicatie
Inter = tussen: communicatie tussen twee (of meer) mensen 

Slide 7 - Slide

Intrapersoonlijke communicatie
Intra = binnen, in: communicatie in jezelf ("oefenen in je hoofd") 

Slide 8 - Slide

Welke woorden ken je die
beginnen met inter- of intra-?

Slide 9 - Mind map

Internet                    Intranet

Slide 10 - Slide

Wat zou interpersoonlijke communicatie dan zijn?

Slide 11 - Slide

Wat zou interpersoonlijke communicatie dan zijn?

Slide 12 - Slide

Wat zou interpersoonlijke communicatie dan zijn?
Tweerichtingsverkeer

Slide 13 - Slide

Intrapersoonlijke communicatie
Intra = binnen, in: communicatie in jezelf ("oefenen in je hoofd") 
Wanneer?

Slide 14 - Slide

Coderen
Bij communicatie moet je als zender je boodschap altijd omzetten in woorden, gebaren enzovoort. Dit omzetten van de boodschap noemen we coderen. 
Coderen wil letterlijk zeggen: het omzetten van gegevens. 

Bij de codering van de boodschap kun je als zender verschillende fouten maken, waardoor je boodschap niet goed overkomt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Je communiceert altijd met een doel
Het doel bepaalt de reden, de inhoud én
de vorm van de boodschap. 

Slide 17 - Slide

Coderen: bedenken
WAAROM je iets wilt zeggen 

WAT je wilt gaan zeggen

HOE en WAAR je het zo gaat zeggen
dat het voor de ontvanger begrijpelijk is

Slide 18 - Slide

Oefenen met coderen: waarom - wat - hoe
Situatie


timer
2:00

Slide 19 - Slide

Coderen: bedenken
WAAROM je iets wilt zeggen (doel)

WAT je wilt gaan zeggen (inhoud van de boodschap)

HOE en WAAR je het op zo'n manier gaat zeggen dat het voor de ontvanger begrijpelijk is (vorm van de boodschap)
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Iets geleerd vandaag?
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 22 - Open question

Iets geleerd vandaag?
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Communicatie is het overdragen van
... (2) tussen ....... (3).

Slide 25 - Open question

Communicatie is het overdragen van
informatie tussen ....... (3).

Slide 26 - Open question

Communicatie is het ... (1) van ... (2) tussen ....... (3).

Slide 27 - Open question

Oefenen met coderen
waarom - wat - hoe

timer
6:00

Slide 28 - Slide