Woorden Talent 4.5

Nederlands

H4.5 woorden

Pak voor je:
  • Je boek op blz. 97
  • Laptop met LessonUp

HUISWERK


Leerdoel

Je leert 20 nieuwe woorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

Nederlands

H4.5 woorden

Pak voor je:
  • Je boek op blz. 97
  • Laptop met LessonUp

HUISWERK


Leerdoel

Je leert 20 nieuwe woorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is gering?
A
nauw
B
weinig
C
klein
D
amper

Slide 3 - Quiz

Wat is ondervinden?
A
merken
B
voelen
C
achter komen
D
uitvinden

Slide 4 - Quiz

wat is het attribuut?
A
een onderdeel
B
een gebruiksvoorwerp
C
iets
D
hulpmiddel

Slide 5 - Quiz

wat is geniaal?
A
brilliant
B
tof
C
fantastisch
D
geweldig

Slide 6 - Quiz

wat is passeren
A
ergens voorbijgaan
B
ergens langslopen
C
ergens langsgaan
D
ergens voorbijlopen

Slide 7 - Quiz

wat is hoge ogen gooien?
A
heel erg goed zijn in iets
B
vaak dobbelstenen rollen met veel punten
C
veel kans maken op iets
D
veel ongeïnteresseerd zijn

Slide 8 - Quiz

wat is aftroeven?
A
beter doen dan een ander
B
minder zijn dan een ander
C
Minder doen dan een ander
D
beter zijn dan een ander

Slide 9 - Quiz

Wat is ergens intrappen?
A
ergens in gaan staan
B
ergens instinken
C
ergens voor vallen
D
ergens een grapje maken

Slide 10 - Quiz

Wat is compenseren?
A
toegeven
B
je zin krijgen
C
je zin niet krijgen
D
je zin een beetje krijgen

Slide 11 - Quiz

Wat is alarmbellen doen rinkelen?
A
iets niet horen
B
iets niet snappen
C
iets zien als gevaarlijk
D
iets niet vertrouwen

Slide 12 - Quiz

Wat is de strategie?
A
een plan
B
een doel
C
een manier
D
een route

Slide 13 - Quiz

Wat is medeplichtig?
A
wanneer je meeloopt
B
wanneer je meedoet
C
wanneer je schuldig bent
D
wanneer je onschuldig bent

Slide 14 - Quiz

Wat is het verloop?
A
Hoe iets gebeurt
B
Hoe iets gaat
C
Hoe iets gaat
D
Hoe iets loopt

Slide 15 - Quiz

Wat is virtueel?
A
iets neps
B
iets dat net echt is
C
iets dat er nep uitziet
D
iets dat niet op de werkelijkheid lijkt

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
Maak van H4.5 opdr. 1 t/m 8 + 13

Ga daarna oefenen met de woordentrainer of met Blooket (de link staat in Magister op de donderdaglessen)

Log evt. eerst een keer in op Blooket als deze niet werkt. 

Slide 17 - Slide