Les hoofd- en bijzinnen

Les hoofd- en bijzinnen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Les hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Slide

Les hoofd- en bijzinnen
Lesdoel:
Hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.
Deze les:

Eerste deel: hoofd- en bijzinnen herkennen
Tweede deel: beknopte bijzin

Slide 2 - Slide

Les hoofd- en bijzinnen
Vergelijk beide rijen met elkaar:



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoofdzin:

In de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar. Er past (bijna nooit) een woord tussen.
De persoonsvorm staat voor in de zin.

Joris vindt lopen leuk en Joris houdt niet van fietsen.

Slide 5 - Slide

Bijzin:
  • Een bijzin kan nooit op zichzelf staan (vandaar de naam bijzin). 
  • De persoonsvorm staat vaak achter in de zin. 
  • In een bijzin kunnen er dus wel woorden tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.

Joris loopt altijd naar school, terwijl hij een elektrische fiets in de schuur heeft staan.

Slide 6 - Slide

Een samengestelde zin kan bestaan uit: 

  • Twee of meer hoofdzinnen:
Oscar neemt een jas mee, want het KNMI voorspelt regen.

  • Een hoofdzin met één of meer bijzinnen erin:
Omdat het KNMI regen voorspelt, neemt Oscar een jas mee.

  • Eén of meer hoofdzinnen met één of meer bijzinnen:
Oscar neemt een jas mee, maar trekt die nog niet aan, omdat het nog niet regent.
Nathalie heeft met Oscar afgesproken dat hij de treinkaartjes betaalt en dat zij voor de lunch zorgt.




Slide 7 - Slide

Wat is de hoofdzin en de bijzin?

  • Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.

  • Aangezien Piet een mooi cijfer had gehaald voor Nederlands, maakte hij zich minder zorgen over zijn aankomende rapport.

Slide 8 - Slide

Nu: oefeningen maken over samengestelde zinnen

Slide 9 - Slide

Les hoofd- en bijzinnen
Lesdoel:

Hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 10 - Slide