6.3 Herhalen

Welkom! Dit heb je nodig:
  1. Pak je boek en schrift erbij.
  2. Pak je pen en rekenmachine.
  3. Open je boek op blz. 19
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! Dit heb je nodig:
  1. Pak je boek en schrift erbij.
  2. Pak je pen en rekenmachine.
  3. Open je boek op blz. 19

Slide 1 - Slide

Dit gaan wij doen:
  1. Herhalen 6.2 & 6.3
  2. Samen opgaven 6,8 & 12.
  3. (Nakijken par. 6.3)

Slide 2 - Slide

Wyona gaat kijken naar een voetbalwedstrijd tussen Ajax en Feyenoord. Ajax wint en er ontstaat een rel. Feyenoordsupporters maken de tribunes kapot en steken vuurwerk af. Dit is een voorbeeld van:
A
Positieve externe effecten
B
Negatieve externe effecten
C
Economische effecten
D
Sociale normen

Slide 3 - Quiz

Twee beweringen over externe effecten.
I. Autorijden heeft slechts negatieve externe effecten.
II. Toename van het autoverkeer leidt tot een toename van maatschappelijke kosten.
Welke bewering(en) is/zijn goed?

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 4 - Quiz

Een inkrimping van Schiphol kan zowel positieve als negatieve externe effecten hebben. Twee uitspraken:
I. Een negatief extern effect is dat Schiphol minder omzet zal maken.
II. Een positief extern effect is dat omwonenden minder last van lawaai zullen hebben.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is juist
D
Beide zijn goed

Slide 5 - Quiz

Directe / indirecte belasting
Directe belastingen: Worden direct aan de belastingdienst betaald. Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.

Indirecte belastingen: Zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten. Ze worden betaald aan de verkoper, deze draagt ze af aan de belastingdienst. Het gaat om bijv. btw en accijns. 

Slide 6 - Slide

Nederland kent een progressief belastingsysteem. Wat houdt dat in?

Slide 7 - Open question

Noem twee voorbeelden van accijns

Slide 8 - Open question

Geef twee voorbeelden van subsidies

Slide 9 - Open question

Je inkomen is 130.000 euro en het belastingbedrag is 39.000 euro. Hoe hoog is het belastingpercentage

Slide 10 - Open question

Wat betekent vlaktaks?

Slide 11 - Open question

Belasting
Progressief belastingsysteem: iemand met een hoog inkomen moet naar verhouding (dus procentueel gezien) meer belasting betalen dan iemand met een laag inkomen.

Vlaktaks: Iedereen betaalt hetzelfde percentage belasting.

Slide 12 - Slide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns 


Slide 13 - Slide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 14 - Slide

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.


Slide 15 - Slide

Collectieve en particuliere sector
Collectieve sector
  • overheid en sociale zekerheidsinstellingen
  • iedereen kan er gebruik van maken

Particuliere sector
  • bedrijven
  • willen verkopen om winst te maken

Slide 16 - Slide

Nakijken
Nakijken par. 6.3 de antwoorden staan in classroom onder het kopje "paragraaf 6.3".
timer
8:00

Slide 17 - Slide