Grammatica woordsoorten en zinsdelen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Waar denk je aan bij
grammatica?

Grammatica is de opbouw van zinnen. 

Wat is het verschil tussen taalkundig en redekundig ontleden?

Ik ben slecht ...............het ontleden van zinnen.

1. met
2. over
3. in
4. bij

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.

werkwoord

bezittelijk vnw

voorzetsel

lidwoord

zelfstandig nw

bijvoeglijk nw

jouw

gekke

tante

is

in

de

tuin

voegwoorden

verwijswoorden

omdat

terwijl

ze

hij

die

hierdoor

hoewel

wat

Ik heb me goed voorbereid...... de toets, maar ik wil nog een vraag stellen...........hoofdstuk 2.

1. op, op
2. op, over
3. voor, in
4. voor, van

Mijn vriendin heeft jaren gespaard om een wereldreis te maken.

1. Om geeft een vergelijking aan.
2. Om geeft een oorzaak aan.
3. Om geeft een gevolg aan.
4. Om geeft een doel aan.

Leg het verschil uit. 1. Ik werd boos, omdat hij mij uitlachte.2.
Ik werd boos, zodat hij mij uitlachte.

Wederkerend voornaamwoord

Vergis jij je nu niet meer?

1. Vergis
2. jij
3. je
4. niet

Iedereen heeft de vraag goed beantwoord.

1. Iedereen is een verwijswoord.
2. Iedereen is een persoonlijk voornaamwoord.
3. Iedereen is een zelfstandig naamwoord.
4. Iedereen is een onbepaald voornaamwoord.

Hoe vind je een bepaald zinsdeel?

zin in een andere tijd zetten

wie/wat + gez + ond

wie/wat + gez

aan/voor wie?

persoonsvorm

lijdend voorwerp

onderwerp

meewerkend voorwerp

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

Zin:

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

lijdend

voorwerp

meewerkend

voorwerp

(bijwoordelijke)

bepaling

Ze

heeft

 dit jaar

een mooi cadeau 

voor haar vader

gemaakt.

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Zet deze zin de lijdende vorm:
De dorstige hotelgasten bestellen de drankjes bij de ober.

Oefenen?

Ga naar Taalblokken, kies de leerroute grammatica & spelling 2F.

Start met zinsbouw en woordsoorten.