This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
IJs - Soorten en Bereiding
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je alles over de verschillende soorten ijs en hoe je ijs maakt.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les en leg uit wat de studenten aan het einde van de les moeten begrijpen.
Geschiedenis van ijs
IJs is al duizenden jaren geleden ontstaan. In de tijd van de oude Grieken en Romeinen werd er al ijs gemaakt. In de middeleeuwen werd ijs ook al door koningen en koninginnen gegeten.
Slide 3 - Slide
Vertel iets over de geschiedenis van ijs en hoe het zich heeft ontwikkeld door de jaren heen.
Soorten ijs
Er zijn veel verschillende soorten ijs, zoals roomijs, sorbetijs, yoghurtijs en softijs.
Slide 4 - Slide
Geef een overzicht van de verschillende soorten ijs die er zijn en leg kort uit wat het verschil is tussen de verschillende soorten.
Bereiding van ijs
Om ijs te maken heb je een aantal basis ingrediënten nodig, zoals melk, room, suiker en eieren. Deze ingrediënten meng je en vervolgens laat je het mengsel bevriezen.
Slide 5 - Slide
Leg uit hoe ijs wordt gemaakt en welke ingrediënten je nodig hebt om ijs te maken.
Roomijs
Roomijs is het bekendste ijs en wordt gemaakt van room, melk, suiker en eieren.
Slide 6 - Slide
Beschrijf hoe roomijs wordt gemaakt en wat de ingrediënten zijn die je nodig hebt.
Sorbetijs
Sorbetijs wordt gemaakt van water, suiker en vruchtensap. Het bevat geen melk of room.
Slide 7 - Slide
Leg uit hoe sorbetijs wordt gemaakt en wat de ingrediënten zijn die je nodig hebt.
Yoghurtijs
Yoghurtijs wordt gemaakt van yoghurt, melk en suiker. Het is een gezondere variant van roomijs.
Slide 8 - Slide
Beschrijf hoe yoghurtijs wordt gemaakt en wat de ingrediënten zijn die je nodig hebt.
Softijs
Softijs wordt gemaakt van melk, suiker en room. Het wordt in een machine gemaakt en heeft een zachte textuur.
Slide 9 - Slide
Leg uit hoe softijs wordt gemaakt en wat de ingrediënten zijn die je nodig hebt.
IJslepel
Een ijslepel is een handig hulpmiddel om ijs mee te scheppen. Het heeft vaak een warmtegeleidende vloeistof in het handvat, zodat het ijs makkelijker loskomt.
Slide 10 - Slide
Laat een ijslepel zien en vertel waar het voor gebruikt wordt.
IJsmachine
Een ijsmachine is een apparaat waarmee je zelf ijs kunt maken. Het mengsel wordt in de machine gedaan en vervolgens wordt het bevroren.
Slide 11 - Slide
Laat een ijsmachine zien en leg uit hoe het werkt.
IJswinkel
Een ijswinkel is een winkel waar je ijs kunt kopen. Er zijn vaak veel verschillende smaken ijs om uit te kiezen.
Slide 12 - Slide
Laat een foto van een ijswinkel zien en bespreek wat je daar kunt kopen.
Ingrediënten ijs
Er zijn veel verschillende ingrediënten die je aan ijs kunt toevoegen, zoals fruit, chocolade of noten.
Slide 13 - Slide
Bespreek welke ingrediënten je aan ijs kunt toevoegen om het lekkerder te maken.
IJs eten
IJs kun je op verschillende manieren eten, bijvoorbeeld in een hoorntje, in een bakje of op een stokje.
Slide 14 - Slide
Laat zien op welke manieren je ijs kunt eten en bespreek wat de verschillen zijn.
IJs maken
Nu gaan we zelf ijs maken! Volg de instructies op het scherm om zelf een heerlijk ijsje te maken.
Slide 15 - Slide
Geef de instructies voor het maken van ijs en zorg dat alle benodigde materialen aanwezig zijn.
Proeven
Het ijs is klaar! Laat het ijs even hard worden in de vriezer en proef het daarna. Hoe smaakt het?
Slide 16 - Slide
Laat het ijs even hard worden in de vriezer en geef de studenten de tijd om het ijs te proeven.
Quiz
Tijd voor een quiz! Test je kennis over ijs met deze leuke quiz.
Slide 17 - Slide
Laat de studenten de quiz maken om te testen wat ze geleerd hebben.
Einde les
Dat was het voor vandaag! Ik hoop dat jullie veel geleerd hebben over ijs en nu zelf aan de slag kunnen gaan met het maken van jullie eigen ijsjes.
Slide 18 - Slide
Sluit de les af en geef eventueel nog extra informatie of tips over het maken van ijs.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.