Les 10 "Grammatik: haben en sein in de verleden tijd"

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
0. Huiswerk
1. Leerdoelen
2. SO bespreken
3. Grammatik
"haben" en "sein" in de verleden tijd


Slide 2 - Slide

Huiswerk gemaakt?
D: Lesen
Maak "Das Wetter-Quiz" op blz. 22 en 23 (opdracht 12 a en b).
Lees "Die Antworten" op blz. 24 (opdracht 12 c en d).
Vertaal de woorden op blz. 25 (opdracht 13).

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Dit kan je aan het einde van deze les:

  • Je kunt de werkwoorden "haben" en "sein" in de verleden tijd vervoegen.






Slide 4 - Slide

Maar eerst:
Hoe was het SO?
Wat was makkelijk, wat moeilijk?

Slide 5 - Mind map

Vervoeg het werkwoord  "sein"
bin
bist
ist
sind
seid
sind
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 6 - Drag question

Vervoeg het werkwoord  "haben"
habe
hast
hat
haben
habt
haben
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 7 - Drag question

"haben" en "sein" in de verleden tijd
Overzicht op blz. 27
Aan de slag
Maak de volgende opdrachten:
Opdracht 17 op blz. 27
Opdracht 18 op blz. 28

Slide 8 - Slide

Maak nu zelfstandig een zin met "sein" of "haben" in de verleden tijd!

Slide 9 - Mind map

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 10 - Mind map

Wat gaan we volgende keer doen?

Grammatik

Het voltooid deelwoord

Slide 11 - Slide